Orpheus' reactie Flashcards
1
Q
cavus
A
cava, cavum: hol, leeg
2
Q
dulcis
A
dulcis, dulce: zoet, zacht, aangenaam, lief
3
Q
coniunx,
A
coniugis (m/v): echtegenoot, echtgenote
4
Q
solus
A
sola, solum: alleen
5
Q
litus
A
litoris: kust, strand
6
Q
decedere
A
decedo, decessi, decessum: afdalen, weggaan, sterven
7
Q
canere
A
cano, cecini,-: zingen
8
Q
niger
A
nigra, nigrum: donker, zwart, duister
9
Q
formido
A
formidinis (v): vrees, angst
10
Q
lucus
A
luci: bos, (heilig) woud
11
Q
adire
A
adeo, adii, aditum: gaan naar
12
Q
solari
A
solor, solatus sum: (zich) troosten, verlichten
13
Q
aeger
A
aegra, aegrum: ziek, ziekmakend, lijdend, smartelijk
14
Q
testudo
A
testudinis: schildpad, schildpadschelp
15
Q
Taenarius
A
Taenaria, Taenarium: onderaards, van de onderwereld
