Organisaties en organisatiestructuren Flashcards

1
Q

punten in arbeidsovereenkomst

A

In arbeidsovereenkomst worden primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden besproken.
Primair= loon, vakantiegeld en toeslagen
Secundair= alle andere voorwaarden zoals vakantiedagen, werktijden en werkkleding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Soorten contracten

A
  • Vast contract: contract voor onbepaalde tijd.
  • Tijdelijk contract: contract voor bepaalde tijd
  • Oproepcontract met voorovereenkomst: Pas overeenkomst als je wordt opgeroepen én besluit te gaan werken.
  • Nul-uren contract: Werken wanneer je wordt opgeroepen.
  • Min-maxcontract: Je werkt minimaal zoveel en maximaal zoveel uur. Het minimum aantal uren is verplicht en ook al werk je niet zoveel uur krijg je die uren alsnog uitbetaald.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Arbobeleid

A

Het arbobeleid is alles wat de werkgever doet om een veilige werkomgeving te creëeren. Het arbobeleid bestaat uit:

  • Risico-inventarisatie en risico-evaluatie (RI&E)
  • Aanstellen van een preventiemedewerker
  • Aanstellen BHV’er (Bedrijfshulpverlener)
  • Periodiek Arbeidsgezondheidsdeskundig onderzoek (PAGO) beschikbaar stellen.
  • Ziekteverzuimbeleid
  • Bezoek bedrijfsarts vergoeden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ondernemingsraad en haar taken

A

Door Wet op Ondernemingsraden zijn organisaties met meer dan vijftig werknemers verplicht om een ondernemingsraad aan te stellen, bestaande uit werknemers. De bedoeling is dat werkgevers en werknemers tot structureel overleg komen.
De taken van de Ondernemingsraad zijn:
- Bijdragen aan het goed functioneren van de onderneming
- Opkomen voor de belangen van de werknemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rechten van de ondernemingsraad

A
  • Informatierecht: Minimaal twee keer per jaar moet de ondernemingsraad worden geïnformeerd over hoe de onderneming ervoor staat.
  • Adviesrecht: De ondernemingsraad kan advies geven over bepaalde zaken. Als de werkgever niet naar advies luistert moet hij schriftelijke verklaring afleggen waarom niet.
  • Instemmingsrecht: Over bepaalde zaken (vooral personeelszaken) moet ondernemingsraad instemmen met besluit werkgever. Als ze dat niet doen kan de directie in hoger beroep gaan bij de bedrijfscomissie.
  • Initiatiefrecht: De ondernemingsraad kan zelf met voorstellen komen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Werknemersvertegenwoordiging bij bedrijven verschillende grootte

A
  • Bij een onderneming met meer dan 5o werknemers is een ondernemingsraad verplicht.
  • Bij een onderneming met 10 tot 50 werknemers drie opties:
    1. Vrijwillig een ondernemingsraad instellen
    2. Vrijwillig een personeelsvertegenwoordiging instellen of als meer dan de helft van de werknemers erom vraagt.
    3. Minimaal twee keer per jaar een personeelsvergadering waarbij werknemers op de hoogte worden gesteld van de prestaties van de onderneming of als minimaal een kwart van de werknemers erom vraagt.
  • Bij een onderneming met minder dan 10 werknemers kan er vrijwillig een personeelsvertegenwoordiging worden ingesteld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Opbouw loonkosten

A

Brutoloon
Premies werknemersverzekeringen (WIA, WW, Ziektewet)
Bijdrage zorgverzekeringswet
Pensioenpremie (werkgeversdeel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Brutoloon

A

Brutoloon is het loon dat is afgesproken met de werkgever. Hier moet nog belasting over worden betaald.
Daarnaast moeten er ook nog volksverzekeringen worden betaald (AOW, Wlz en Anw).
Deze premies worden ook wel sociale premies genoemd.

De werkgever heeft ook nog werknemersverzekeringen. Deze mogen NIET op het brutoloon worden ingehouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Andere beloningsvormen

A
  • carrièreperspectief: mogelijkheid om door te groeien en te promoveren tot een hoogstaande functie
  • Professionele ontwikkelingen: de werkgever vergoed de kosten van cursussen of opleidingen van medewerkers.
  • beloning in aandelen. Doelen werkgever en werknemer worden hetzelfde, bindt de werknemer vast, vaak onder voorwaarde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Soorten investeringen

A
  • uitbreidingsinvesteringen: investeringen om de productie te verhogen door extra machine te kopen.
  • vervangingsinvesteringen: investeringen om oude en versleten machines te vervangen. Twee soorten versleten:
    1. Economische veroudering: nieuwere modellen op de markt.
    2. Technische veroudering: slijtage door gebruik.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Maximale productiecapaciteit

A

Maximale hoeveelheid producten die je kan produceren met de productiemiddelen die je tot je beschikking hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cashflow

A

Cashflow is verschil tussen geldstroom die onderneming ontvangt en uitgeeft. Drie momenten om cashflow te berekenen:

  1. Aan het begin looptijd: investering (negatieve cashflow)
  2. Tijdens looptijd: nettowinst + afschrijving
  3. Aan het einde looptijd: restwaarde productiemiddelen (desinvestering)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Marktwaarde

A

Waarde die markt bereid is te betalen. Er is geen vaste formule om de marktwaarde te berekenen, maar je moet rekening houden met:

  • waarde concurrentie (overname prijzen)
  • omzet/ winst
  • management/ marktpositie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Discounted cash flow methode

A

jaarlijkse cashflow/ disconteringsvoet

Disconteringsfactor is afhankelijk van de gehanteerde rendementseis vna de koper.
Kasstromen zijn bepalend voor het vaststellen van de disconteringsvoet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eige vermogen

A

Het deel van het totale vermogen van een onderneming dat ze niet terug hoeven te betalen. Hoe groter het Eigen Vermogen, hoe meer geld ze kunnen lenen. Vormt een eigen vermogen om verliezen op te vangen= garantiefunctie van het Eigen Vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarde van een aandeel

A

Een aandeel is een bewijs van mede-eigendom in een nv/bv.

  • Nominale waarde: waarde die op het aandeel staat
  • Koerswaarde: bedrag dat je op de markt voor een aandeel moet betalen. Komt tot stand door vraag en aanbod.
  • Emissiekoers: Prijs waarvoor nieuwe aandelen worden verkocht.
17
Q

Het aandelenkapitaal

A

Het aandelenkapitaal bestaat uit:

  • Maatschappelijk aandelenkapitaal: Totaalbedrag dat nv aan nomiaal aandelenkapitaal nodig denkt te hebben en tot welk bedrag ze nominaal aandelen mag uitgeven.
  • Geplaatst aandelenkapitaal: Nominaal bedrag van werkelijk uitgegeven aandelen.
  • Aandelen in portefeuille: Nominale waarde van aandelen die onderneming nog niet heeft uitgegeven.
18
Q

Manieren van winst van aandelen

A
  1. Dividend: Wordt ontvangen als nv/bv winst uitkeert aan aandeelhouders. Dit kan bepaald zijn per aandeel of als percentage van de nominale waarde
  2. Koerswinst: Als aandelen stijgen.

Als nv lage dividend uitkeert stijgen de reserves van de onderneming en worden de aandelen van de onderneming meer waard (complementariteit)

Koersen kunnen ook dalen. Hoe langer je aandelen in he bezit houdt, hoe groter de kans op winst.

19
Q

Tantième

A

Waneer het goed gaat met de onderneming en de koerswaarde hoog is, kunnen commissarissen (toezichthouders en adviseurs directie) en directieleden een tantième ontvangen (winstuitkering).
Daarnaast zouden ze ook een optiemogelijkheid kunnen krijgen. Dan kunnen directieleden over een paar jaar opties kopen tegen een prijs die nu wordt vastgesteld.

20
Q

Reserves

A
  • Winstreserve: Het deel van de winst na de belasting dat de onderneming niet uitkeert en dus in de onderneming blijft.
  • Agioreserve: Ontstaat wanneer er bij een emissie aandelen worden verkocht voor een bedrag boven nominale waarde
  • Herwaarderingsreserve: Hetwaardering van bezittingen worden aan rechterkant van de balans vermeld onder herwaarderingsreserves.
    Reserves die op de balans staan= formele reserves
    Reserves die niet op de balans staan= materiële reserves
21
Q

Intrinsieke waarde

A

Intrinsieke waarde= waarde onderneming volgens balansgegevens (EV).
Winst na belasting is ook eigen vermogen, zolang het nog niet is verdeeld.

Intrinsieke waarde per aandeel= eigen vermogen/ aantal geplaatste aandelen
De intrinsieke waarde een indicatie van de waarde, maar het blijft een momentopname.

Bij een liquidatie is onderneming minder waard dan intrinsieke waarde omdat bezittingen voor een lagere prijs wordt verkocht dan dat ze waard zijn.

22
Q

Dividend

A

Dividend is het deel van de winst dat wordt uitgekeerd aan aandeelhouders. Twee soorten:
- Cashdividend: Dividend in geld
- Stockdividend: Dividend in aandelen
Dividendpercentage= dividendbedrag/ geplaatst aandelenkapitaal

23
Q

Voordelen uitkering stockdividend

A
  • onderneming hoeft minder cash uit te betalen, waardoor eigen vermogen toeneemt.
  • Nominaal aandelenkapitaal neemt toe. Hierdoor kan het zijn dat onderneming meer moet uitgeven in de toekomst.
  • Minder aantrekkelijk voor aandeelhouders als het bedrijf minder goed presteert.
24
Q

Obligatie

A

-Obligatie is een bewijs van deelname in een geldlening.
-De lening is opgesplitst in kleine stukjes.
-Voor de emissie van een obligatie worden advertenties geplaatst en wordt een prospectus uitgedeeld.
-Bij een aantrekkelijke lening kunnen meer inschrijving zijn dan nodig. Hierdoor krijgen inschrijvers maar een gedeelte van de ingeschreven
schuld.
- Obligaties kunnen worden verhandeld op effectenbeurs. Koers voornamelijk afhankelijk van de rentestand. Als rentestand van nieuwe obligaties stijgt, daalt de koers van oudere obligaties en vica versa.

25
Q

Aflossing obligaties

A

Obligaties kunnen op verschillende manieren worden afgelost:

  • In een keer aan het einde van de looptijd
  • Aflossing in gedeelte gedurende een aantal jaar door middel van uitloting
  • Onderneming koopot eigen obligaties in.
26
Q

Overeenkomsten obligaties en aandelen

A
  • Beiden zijn een manier om aan langdurig vermogen te komen.
  • Beiden kunnen op de effectenbeurs worden verhandeld.
    Beiden zijn alternatieve beleggingspapieren (waardepapieren)
27
Q

Verschillen obligaties en aandelen

A
  • Aandelen bewijs mede-eigendom nv/bv, obligatie bewijs deelname in schuld
  • Aandelen permanent vermogen, obligaties tijdelijk
  • Aandelen zijn EV, obligaties VV
  • Aandelen onstabiele koers, afhankelijk van winstverwachting-obligaties stabielere koers afhankeljk van rentestand.
  • Aandelen risisco slechte resultaten, Obligaties minder risico bij slechte resultaten.
  • Aandelen dividend als beloning, obligaties vast rentepercentage als beloning.
28
Q

Plaatsen obligaties

A
  • tegen nominale waarde (a pari)
  • boven nominale waarde (Boven pari), onstaan agio.
  • onder pari (onder pari), hierdoor ontstaat disagio.

Agio ontstaat als de interest van de obligatie hoger is dan de marktwaarde.