Organisaties en organisatiestructuren Flashcards
punten in arbeidsovereenkomst
In arbeidsovereenkomst worden primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden besproken.
Primair= loon, vakantiegeld en toeslagen
Secundair= alle andere voorwaarden zoals vakantiedagen, werktijden en werkkleding.
Soorten contracten
- Vast contract: contract voor onbepaalde tijd.
- Tijdelijk contract: contract voor bepaalde tijd
- Oproepcontract met voorovereenkomst: Pas overeenkomst als je wordt opgeroepen én besluit te gaan werken.
- Nul-uren contract: Werken wanneer je wordt opgeroepen.
- Min-maxcontract: Je werkt minimaal zoveel en maximaal zoveel uur. Het minimum aantal uren is verplicht en ook al werk je niet zoveel uur krijg je die uren alsnog uitbetaald.
Arbobeleid
Het arbobeleid is alles wat de werkgever doet om een veilige werkomgeving te creëeren. Het arbobeleid bestaat uit:
- Risico-inventarisatie en risico-evaluatie (RI&E)
- Aanstellen van een preventiemedewerker
- Aanstellen BHV’er (Bedrijfshulpverlener)
- Periodiek Arbeidsgezondheidsdeskundig onderzoek (PAGO) beschikbaar stellen.
- Ziekteverzuimbeleid
- Bezoek bedrijfsarts vergoeden
Ondernemingsraad en haar taken
Door Wet op Ondernemingsraden zijn organisaties met meer dan vijftig werknemers verplicht om een ondernemingsraad aan te stellen, bestaande uit werknemers. De bedoeling is dat werkgevers en werknemers tot structureel overleg komen.
De taken van de Ondernemingsraad zijn:
- Bijdragen aan het goed functioneren van de onderneming
- Opkomen voor de belangen van de werknemers.
Rechten van de ondernemingsraad
- Informatierecht: Minimaal twee keer per jaar moet de ondernemingsraad worden geïnformeerd over hoe de onderneming ervoor staat.
- Adviesrecht: De ondernemingsraad kan advies geven over bepaalde zaken. Als de werkgever niet naar advies luistert moet hij schriftelijke verklaring afleggen waarom niet.
- Instemmingsrecht: Over bepaalde zaken (vooral personeelszaken) moet ondernemingsraad instemmen met besluit werkgever. Als ze dat niet doen kan de directie in hoger beroep gaan bij de bedrijfscomissie.
- Initiatiefrecht: De ondernemingsraad kan zelf met voorstellen komen.
Werknemersvertegenwoordiging bij bedrijven verschillende grootte
- Bij een onderneming met meer dan 5o werknemers is een ondernemingsraad verplicht.
- Bij een onderneming met 10 tot 50 werknemers drie opties:
1. Vrijwillig een ondernemingsraad instellen
2. Vrijwillig een personeelsvertegenwoordiging instellen of als meer dan de helft van de werknemers erom vraagt.
3. Minimaal twee keer per jaar een personeelsvergadering waarbij werknemers op de hoogte worden gesteld van de prestaties van de onderneming of als minimaal een kwart van de werknemers erom vraagt. - Bij een onderneming met minder dan 10 werknemers kan er vrijwillig een personeelsvertegenwoordiging worden ingesteld.
Opbouw loonkosten
Brutoloon
Premies werknemersverzekeringen (WIA, WW, Ziektewet)
Bijdrage zorgverzekeringswet
Pensioenpremie (werkgeversdeel)
Brutoloon
Brutoloon is het loon dat is afgesproken met de werkgever. Hier moet nog belasting over worden betaald.
Daarnaast moeten er ook nog volksverzekeringen worden betaald (AOW, Wlz en Anw).
Deze premies worden ook wel sociale premies genoemd.
De werkgever heeft ook nog werknemersverzekeringen. Deze mogen NIET op het brutoloon worden ingehouden.
Andere beloningsvormen
- carrièreperspectief: mogelijkheid om door te groeien en te promoveren tot een hoogstaande functie
- Professionele ontwikkelingen: de werkgever vergoed de kosten van cursussen of opleidingen van medewerkers.
- beloning in aandelen. Doelen werkgever en werknemer worden hetzelfde, bindt de werknemer vast, vaak onder voorwaarde
Soorten investeringen
- uitbreidingsinvesteringen: investeringen om de productie te verhogen door extra machine te kopen.
- vervangingsinvesteringen: investeringen om oude en versleten machines te vervangen. Twee soorten versleten:
1. Economische veroudering: nieuwere modellen op de markt.
2. Technische veroudering: slijtage door gebruik.
Maximale productiecapaciteit
Maximale hoeveelheid producten die je kan produceren met de productiemiddelen die je tot je beschikking hebt.
Cashflow
Cashflow is verschil tussen geldstroom die onderneming ontvangt en uitgeeft. Drie momenten om cashflow te berekenen:
- Aan het begin looptijd: investering (negatieve cashflow)
- Tijdens looptijd: nettowinst + afschrijving
- Aan het einde looptijd: restwaarde productiemiddelen (desinvestering)
Marktwaarde
Waarde die markt bereid is te betalen. Er is geen vaste formule om de marktwaarde te berekenen, maar je moet rekening houden met:
- waarde concurrentie (overname prijzen)
- omzet/ winst
- management/ marktpositie
Discounted cash flow methode
jaarlijkse cashflow/ disconteringsvoet
Disconteringsfactor is afhankelijk van de gehanteerde rendementseis vna de koper.
Kasstromen zijn bepalend voor het vaststellen van de disconteringsvoet.
Eige vermogen
Het deel van het totale vermogen van een onderneming dat ze niet terug hoeven te betalen. Hoe groter het Eigen Vermogen, hoe meer geld ze kunnen lenen. Vormt een eigen vermogen om verliezen op te vangen= garantiefunctie van het Eigen Vermogen.