Domein G Flashcards

1
Q

Interne verslaggeving

A

Financiële verslaggeving voor de onderneming zelf, waardoor zij een beter inzicht krijgt in de financiële gezondheid en toestand van het bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Externe verslagggeving

A

Financiële verslaggeving naar de stakeholders toe (investeerders, financiers etc. )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fiscale balans

A

Balans die gebruikt wordt door de fiscus en die anders is dan de GAAP-regels. Zo mag een onderneming volgens de belastingdienst niet tegen de actuele waarde waarderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Minimumwaarderingsregel

A

Vaste en vlottende activa moeten tegen de laagste waarde van de historische/actuele waarde worden gewaardeerd in de balans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Historische waarde

A

Waarde van de kostprijs, ofwel hoeveel het heeft gekost volgens lifo/fifo methode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Actuele waarde

A

Huidige waarde van de vaste of vlottende activa na afschrijvingen en dergelijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onderdelen jaarstukken

A

Bestuur verslag, jaarrekening en overige gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Onderdelen jaarrekening

A

Balans, resultatenrekening en de toelichting op beiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rol van accountant

A

Een accountant moet de jaarrekening controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Onderverdeling Vaste Activa

A
  1. Materiële vaste activa (Pand, inventaris)
  2. Immateriële vaste activa (Vergunningen. kosten R&D, Goodwill)
  3. Financiële vaste activa (belegging waarbij sprake is van deelneming en/of belang, effecten van 1+ jaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Goodwill

A

Verschil tussen werkelijke aankoopwaarde en de gevraagde waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Effecten

A

Belang in bedrijven met als doel het behalen van koerswinst of het verhogen van liquide middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Onderverdeling vlottende activa

A
  1. Voorraad
  2. Grond- en hulpstoffen (bij productiebedrijf)
  3. Onderhanden werk (producten die deels af zijn)
  4. Vorderingen (debiteuren)
  5. Transitorische posten (nog te ontvangen bedragen of vooruitbetaalde bedragen)
  6. Effecten (beleggingen op korte termijn om LM te verhogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onderverdeling eigen vermogen

A
  1. Aandelenkapitaal
  2. Agioreserve
  3. Herwaarderingsreserve
  4. Statutaire reserve
  5. Algemene reserve
  6. Dividendreserve
  7. Winst over….
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Onderverdeling VVL

A
  1. Voorzieningen (Pensioen, Onderhoud, Garantie)
  2. Hypothecaire lening
  3. Banklening
  4. Obligatielening
  5. Converteerbare obligatielening
  6. Schulden aan de groepsmaatschappij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Onderverdeling VVK

A
  1. Crediteuren
    Bank
  2. Onderdeel langlopende schuld dat op korte termijn betaald moet worden
  3. Transitorische posten (nog te betalen bedragen, vooruit ontvangen bedragen)
  4. Overige schulden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Effecten bij liquide middelen op balans

A

Dit zijn effecten die direct om te zetten zijn in liquide middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Verschil reserves en voorzieningen

A

Reserves zijn geldpotjes voor interne doeleinden, voorzieningen zijn geldpotjes voor externe doeleinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Eisen voor benaming Voorzieningen

A

Voorzieningen hebben twee eisen:
1. Toekomstig bedrag dat redelijk in te schatten is
2. moet zich daadwerkelijk voordoen

Voorzieningen horen bij vreemd vermogen en verminderen dus de winst en belasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Statutaire reserves

A

Reserves die aangelegd moeten worden door statuten. Deze reserves moeten uit de winst komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Algemene reserves

A

Vrijwillige reserve die uit winst wordt opgespaard om verliezen of tegenvallende resultaten op te vangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Dividendreserve

A

Reserve voor aandeelhouders zodat dividend gedurende slechte tijden nog steeds uitgekeerd kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Winstverdeling BV

A
  1. Vennootschapsbelasting
  2. Eigenaren (dividend)
  3. Reserves, die verdeeld kunnen worden over statutaire, algemene of dividendreserves
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Maatschappelijk aandelenvermogen

A

aandelen * nominale waarde per aandeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Aandelen in portefeuille
Nog niet uit gegeven aandelen, uitgedrukt in nominale waarde
26
Geplaatst aandelenkapitaal
Maatschappelijk aandelenkapitaal - aandelen in portefeuille OF geplaatste aandelen * nominale waarde per aandeel.
27
Verschilende types aandelenemissie
1. A pari: emissiekoers is even hoog als nominale waarde 2. Boven pari: Emissiekoers is hoger dan nominale waarde 3. Beneden pari: Emissiekoers is lager dan nominale waarde
28
Agioreserve
Het verschil tussen de emissiekoers en de nominale waarde is het agio. Het agio gaat naar de agioreserve (boven pari) of disagioreserve (beneden pari)
29
Winstverdeling NV
1. Tantièmes: Personeelsbonussen waardoor loonkosten stijgen en nettowinst daalt. Staan aan creditzijde balans 2. Belastingdienst: Vennootschapsbelasting 3. Aandeelhouders: Dividend voor beleggingsrisico en misgelopen rente. Dividendbelasting wordt ingehouden door NV en netto dividend wordt uitbetaald 4. NV: Toegevoegd aan reserves
30
EBIT
Earnings Before Interest & Taxes: Handig voor vergelijken bedrijven omdat dit beter beeld geeft van operationele efficiëntie geeft. Twee bedrijven kunnen verschillende rente- en belastingpercentages ervaren en dat geeft bij vergelijking een subjectief beeld.
31
EBITDA
Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization
32
Depreciation en Amortization
Depreciation= Afschrijving materiële activa Amortization = Afschrijving immateriële activa
33
Current Ratio berekening
(VLA + LM - IJzeren voorraad - debiteurenkern)/ VVK
34
Quick Ratio berekening
(VLA + LM - Voorraden - debiteurenkern) / VVK
35
Werk kapitaal berekening
(VLA + LM) - VVK OF (EV+VVL) - VA
36
Current Ratio
In hoeverre de onderneming in staat is om haar kortlopende schulden te betalen. Dit geld moet uit de kortlopende activa komen. De norm is minstens 1,5. Moet zo hoog zijn omdat er bij plotse verkoop vanwege illiquiditeit goederen tegen een lagere waarde dan boekwaarde worden verkocht.
37
Quick Ratio
Volgens sommigen daalt de waarde van voorraden zo snel, dat je deze niet mee mag tellen bij berekenen van een current ratio. De quick ratio verwijdert de voorraden van de formule De norm is hoger dan 1.
38
Werkkapitaal
Alhoewel er gezegd wordt dat vlottende activa met VVK betaald moeten worden, kan het financieel gezond zijn als een deel van de Vlottende activa met VVL zijn betaald. Het bedrag dat overblijft blijft in de onderneming en wordt werkkapitaal genoemd. Moet positief zijn
39
Solvabiliteit
Mate waarin een onderneming al haar schulden kan betalen
40
Solvabiliteitskengetallen
1. TV/VV (Norm is 150%) 2. EV/VV (Norm is 50%) 3. EV/TV (Norm is 30% MIN)
41
Debt Ratio
Dit is een apart solvabiliteitskengetal. Berekend door: VV/TV (Norm is 70% Max)
42
Rentabiliteit
Geeft het rendement over geïnvesteerde vermogen aan
43
REV voor belasting
(Nettowinst voor belasting of EBT/ Gemiddeld EV) *100%
44
RVV
Interestkosten/ gemiddeld VV * 100%
45
RTV voor belasting
(EBT + Interestkosten OF EBIT)/Gemiddeld totaal vermogen *100%
46
Doel Dupont Schema
DuPont schema geeft een overzicht van de omzet, kosten, activa en vermogen
47
Belangrijke formules DuPont Schema
1. Bedrijfswinstmarge = EBIT/omzet 2. Omloopsnelheid vermogen = omzet / Gemiddeld TV 3. RTV voor belasting = EBIT / gemiddeld TV *100%
48
Hefboomformule
REV = ( (RTV-RVV) * (VV/EV) ) + RTV
49
Hefboomeffect
(RTV - RVV) * VV/EV
50
Interestmarge
RTV - RVV
51
Cashflow
Nettowinst na belasting + afschrijvingen
52
Doel hefboomformule
Het doel van de hefboomformule is om aan te geven of het aantrekkelijk is om vreemd vermogen aan te trekken. Als RTV > RVV, is het aantrekkelijk om vv aan te trekken Als RTV < RVV, is het niet aantrekkelijk om VV aan te trekken
53
Fiscale balans en winst- en verliesrekening
Balans en winst- en verliesrekening die de fiscus kan gebruiken. Deze hanteert andere regels dan gebruikelijk, zoals het niet niet toestaan van het gebruik van de actuele waarde voor de waardering van vaste en vlottende activa. Hiervoor moet dan een herwaarderingsreserve of afschrijvingen voor gedaan worden.
54
Partiele financiering
De wijze van financiering van een bezitting wordt weergegeven. Er mag van worden uitgegaan dat vaste activa worden gefinancierd met EV en VVL en vlottende activa met VVK.
55
liquidatiefictie
Bij het berekenen van de solvabiliteit en liquiditeit wordt ervan uitgegaan dat de onderneming opgeheven wordt , terwijl dat niet het geval is. Omdat dat niet zo is, is er sprake van liquidatiefictie.
56
Manieren om EV te verhogen
1. Door winst bij het EV af te schrijven, door het bijvoorbeeld in een van de reserves te stoppen 2. Toevoeging van privégeld
57
Transactieresultaat
Is een ander wordt voor brutowinst. Dus omzet - inkoopwaarde omzet.
58
Kengetal
Kengetallen geven een verhouding aan en zijn een momentopname: ze kunnen op elk moment veranderen.
59
Window dressing
Financiële informatie zodanig presenteren dat het er veel gunstiger uitziet dan het daadwerkelijk is.
60
Bedrijfswinstmarge
Geeft aan welk deel van de omzet uiteindelijk overblijft als bedrijfsresultaat, uitgedrukt in procenten. Bedrijfsresultaat / omzet
61
Dividendrendement
(brutodividend per aandeel / beurskoers per aandeel) *100%
62
Beleggersrendement
(bruto dividend per aandeel + koerswinst)/ aankoopprijs belegging *100%