Domein E Flashcards
Hoofddoelen marketing
- Informeren van doelgroep
- Creëren van een markt
- Winnen marktaandeel
- Klantbehoud
Waardepropositie
Wat kan jij je klanten aanbieden. Bestaat meestal uit:
- Functionele voorden voor de klant
- Verkleinde nadelen voor klant
- Meer emotionele waarde
Klantwaarde
Totale waarde van aankopen van een klant in periode dat relatie bestaat. Het doel s een lange termijn relatie met klanten
Klantwaardepropositie
Alle aspecten van een product waar een klant voor wil betalen
Vijfkrachtenmodel
Manier om aantrekkelijkheid van een bedrijfstak te analyseren. Ontwikkeld door Porter. Bestaat uit: 1. Leveranciers en kopers 2. Potentiële toetreders en substituten 3. Concurrentie binnen bedrijfstak
Verticale stroom vijfkrachtenmodel
Verticale concurrentie tussen leveranciers en kopers. Voornamelijk over onderhandelingsmacht leveranciers en kopers
Horizontale stroom vijfkrachtenmodel
Potentiële toetreders tot substituten
Concurrentie binnen bedrijfstak
Onderdeel vijfkrachtenmodel. Afhankelijk van aantal concurrenten, productdifferentiatie en marktcapaciteit
marktcapaciteit
Maximale hoeveelheid producten die afgenomen kunnen worden. Als aanbod>marktcapaciteit daalt de prijs
Potentiële toetreders
Hangt af van kapitaalintensiviteit, schaalvoordelen en distributiekanalen.
Optimale productiegrootte
Productiemaatschappij waarbij kosten per goed het laagste zijn
Substituten vijfkrachtenmodel
Bij veel vervangende producten zal prijs lager zijn door afgenomen
Kopers vijfkrachtenmodel
Prijsgevoelige kopers maken markt minder aantrekkelijk. Beschikbaarheid informatie voor kopers vergroot hun marktmacht
Leveranciers vijfkrachtenmodel
Meer leveranciers betekent minder marktmacht.
3C model
Succes hangt af van customers, corporation en competition
Customers 3C model
Bedrijf moet weten wat klant wil. Belangrijk hierin zijn productgebruik en type consument (marktsegment).
Corporation 3C model
- Imago: beeld dat klant van je onderneming heeft
2. Kostenstructuur: betrekking op inkoop- en productiebeslissing. Wat maak je en wat besteed je uit
Competition 3C model
Sterke en zwakke punten van concurrenten analyseren en zwakke punten uitbuiten.
Verschil vijfkrachtenmodel en 3C model
Vijfkrachtenmodel draait om aantrekkelijkheid van de markt. 3C model gast om behouden positie om de markt.
Question marks portfolio analyse
Producten in introductiefase. Er is veel onduidelijkheid over toekomstig succes en kosten zijn hoog. De investeringen zijn nog niet terugverdiend. Deze producten worden gefinancierd uit opbrengsten cash cows.
Stars portfolioanalyse
Producten in groeifactor. Omzet stijgt maar nauwelijks winst. Doorgaande investeringen noodzakelijk. Betaald eigen kosten uit de omzet.
Cash cows portfolioanalyse
Cash cows leveren veel geld op en hebben relatief lage kosten. Zijn meestal in de rijpheidsfase en winsten worden gebruikt voor financiering van producten in andere levensfasen.
Dog’s portfolioanalyse
Producten in de neergangsfase of vervalsfase. Worden weinig investeringen in gedaan, financieren zichzelf. Het beste moment om af te stoten is net voor MO=MK
Waardestrategie
Manier om zoveel mogelijk in te spelen op klantwaardepropositie. De drie mogelijke strategieen zijn productleiderschap, operationele uitmuntendheid en klantpartnerschap.
Waardestrategie productleiderschap
Nadruk ligt op innovatie.Veel onderzoek en ontwikkeling. Veel getalenteerde werknemers. Onderneming moet in staat zijn om het beste product aan te bieden.
Operationele uitmuntendheid
Optimalisatie van alle bedrijfsprocessen. De lage kosten zorgen voor lagere prijs. Vooral standaardproducten met grootschalige productie. Zorgt voor snellere leverbaarheid enconstante kwaliteit.
Klantenpartnerschap
Klant staat centraal. Focus op lange termijn relaties. Decentrale organisatie die snelkan inspelen op behoefte en wensen van klanten.
Gap waardestrategie
Verschil. Tussen werkelijke. En gewenste positie
4p’s
- Productbeleid: wat voor soort product?
- Prijsbeleid: wat is de prijs? Zijn er kortingen?
- Plaatsbeleid: hoe komt product bij afnemer?
- Promotiebeleid: hoe wordt er reclame gemaakt? Welk medium?
B2C
Business to Consumer: verkoop g&d aan consument door onderneming
B2B
Verkoop g&d aan ondernemingen door andere ondernemingen
C2C
Verkoop g&d aan consument door consument. Vaak tweedehands producten
C2B
Afleveren waarde door consument aan ondernemingen, bijvoorbeeld door enquetes, reviews en derg.
Routinematig aankoopgedrag
Routine aankopen die zonder al te veel nadenken. Vaak gekocht worden. Deze goederen worden ook wel convenience goods genoemd.
Unsought goods
Goederen die je vaak koopt maar nooit van plan bent om. Te kopen. Dit zijn vaak producten dicht bij de toonbank.
Beperkt probleemoplossend aankoopgedrag
Consument koopt goederen minder vaak in en heeft een vaag plan van wat hij wil kopen, maar geen details. Consument doet meer moeite voor product en deze hebben vaak een hogere prijs dan. Convenience goods. worden ook wel shopping goods genoemd.
Uitgebreid probleemoplossend aankoopgedrag
Belangrijk product met hoge prijs. Consument doet veel moeite om informatie te winnen. Goederen worden bijna nooit gekocht en specialty goods genoemd.
A-merk
Bekend merk met een goede reputatie. Ze hebben een groot marktaandeel en meer marktmacht. Deze producten worden vaak op oophoogte in de schappen gezet.
B-merk
Een goedkoper, maar minder bekend merk dat niet op ooghoogte wordt aangeboden.
Huismerk
Producten die uit naam van de detaillist worden aangeboden.
Private label
Producten worden onder een naam uitgebracht anders dan die van de fabrikant. Hierdoor denkt consument dat ze een andere merk kopen, terwijl beide merken van zelfde fabrikant zijn.
Paraplumerk
Producent brengt alle producten onder 1 naam op markt. Dit zorgt voor garantie en kwaliteit maar kan tot grote reputatieschade leiden.
Intrductiefase levenscyclus
Producten zijn net op de markt gekomen en hoog geprijsd omdat kosten terugverdiend moeten worden. Er is een beperkt aantal varianten en er wordt geen tot weinig winst gemaakt. Concurrent kijkt aandachtig naar ontwikkelingen
Groeifase levenscyclus
Snelle groei omzet zorgt voor het ontstaan van kostenvoordelen. Er worden meer varianten op de markt gebracht en minder reclame gemaakt. Winst groeit snel en kosten worden terugverdiend. Er komen nieuwe toetreders op de markt.
Rijpheidsfase levenscyclus
Afnemende groei van de omzet en dalende prijzen zorgen voor afnemende groei van de winst. Er komen nog meer varianten en er komt vaste concurrentie.
Verzadigingsfase levenscyclus
Er is nog amper groei in de omzet en winst daalt. Er is hevige concurrentie en veel promotiekosten worden besteedt aan nieuw, beter product.
Neergangsfase levenscyclus
Omzet, winst, aantal varianten, aantal verkoopplaatsen en promotie-uitgaven dalen allemaal.
Levensduur
Duur van levenscyclus van product. Wordt bepaald door:
- Snelheid technologische ontwikkelingen
- Concurrentie
- Mate van acceptatie door nieuwe afnemers.
Penetratiepolitiek
Nieuwe prijs laag vaststellen zodat een groot gedeelte van de markt van een nieuw product voorzien is. Daarna kan productie toenemen wat voor lagere kosten zorgt. Het doel van de penetratiepolitiek is het snel winnen van een groot marktaandeel.
Door lage prijs zal er weinig concurrentie zijn.
Afroompolitiek
Er wordt een hoge startprijs gehanteerd, waarna deze in termijnen wordt verlaagd. Er kan hierdoor geprofiteerd worden van mensen die het product graag willen hebben. Kan alleen worden toegepast als:
- Product betrekkelijk nieuw is
- Duurzaam consumptiegoed of erg modegevoelig goed is.
- Aantal kopers in elke fase groot is
Push-distributie
Producent doet er alles aan om detaillist zijn product in haar assortiment op te laten nemen
Pull-distributie
Producent promoot zijn eigen product aan de consument. Hierdoor zullen deze naar het product vragen bij de detaillist, waardoor deze genoodzaakt wordt het product in het assortiment op te nemen.
Kenmerken logistiek
- Bestaat uit goederen- en informatiestroom
- Houdt rekening met afnemers en leveranciers
- Vindt ook binnen een onderneming plaats
- Verzorging van inkopen, verkopen en aflevering
JIT-principe
Just In Time-principe: ondernemingen maken afspraken met hun leveranciers over tijdstip aflevering goederen. Deze goederen moeten niet eerder of later afgeleverd worden. Hierdoor kan een onderneming voldoen met minder voorraad, wat kosten bespaard.
Afval logistiek
Grondstoffen en onderdelen die tijdens het productieproces verloren gaan.
Uitval
Gereed product dat niet aan kwaliteitseisen voldoet en wordt afgekeurd.
Reverse logistics
Terughalen en verwerken van afgedankte spullen en de verwerking van afval, uitval en emballage. Reverse logistics steeds belangrijker door strenger wordende regelgeving.
4c’s internetmarketing
- Customer’s solution: product moet probleem consument oplossen
- Cost to Consumer: prijs: wat zijn de kosten gedurende gehele levensduur
- Convenience: Plaats: gemak voor consument
- Communications: klanten beoordelingen
E-marketingbeleid
Alle activiteiten die een onderneming uitvoert om de behoeften van hun online klanten te bevredigen.
Clickstreamprogramma’s
Programma’s die klantgedrag bijhouden en analyseren
Conversatieratio
Percentage bezoekers dat wordt omgezet in klanten
conversiemarketing
Ombuigen van een negatieve mening van consument naar een positieve mening
Contramarketing
Acties om ongewenst gedrag te laten verminderen/verwijderen
Zelfregulering
Het zelf opleggen van regels door een bedrijfstak
Factoren ethiek
Ethiek wordt grotendeels beïnvloed door normen & waarden en cultuur. Dit is dus voor iedereen verschillend
Datamining
Verbanden leggen tussen grote datasets. Dit is belangrijk voor het aanbieden van gepersonaliseerde reclame.
Fifo-systeem
First in First Out.
Het deel van de voorraad dat het langste aanwezig is wordt als eerste gebruikt. Dit wordt lastiger bij hogere hoeveelheid van het aantal transacties. Hier kan automatisering bij helpen.
Lifo-systeem
Last in First out
Laatst gekochte goederen worden als eerste afgeboekt. Dit is alleen administratief, in werkelijkheid zal langstliggende partij als eerste worden afgeleverd.
Een waarderingssysteem kan niet zomaar veranderd worden
Vaste verrekenprijs
Schatting van de gemiddelde verkoopprijs wordt gebruikt om voorraad af te boeken. Er wordt vaak een correctie aangebracht om brutowinst te kunnen berekenen.