Ontwikkeling is... 1/2 Flashcards

1
Q

Vul aan: ontwikkeling is… (5)

A
  • Levenslang
  • Contextgebonden
  • Plastisch
  • Multi-directioneel
  • Multi-dimensioneel
    (studie van ontwikkeling is multidisciplinair)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent ‘ontwikkelen’? + op seksueel vlak?

A

Het vermogen om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden en het is een leerproces + nieuwe situaties én nieuwe keuzes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de ontwikkelingen op vlak van seksualiteit (in 1 zin) voor de geboorte, kindertijd en puberteit?

A

Geboorte: vermogen om te genieten van lichamelijk contact
Kindertijd: jongen of meisje en wat je kan doen met je lichaam + regels rond aanraken
Puberteit: stroomversnelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de ontwikkelingen op seksueel vlak (in 1 zin) voor de volwassenheid en ouderen?

A

Volwassenheid: kennis en ervaring rond partnerrelaties, zwangerschap en ouderschap
Ouderen: Aanpassing aan o.a. ziekte en medicijngebruik of verlies van de partner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent ‘ontwikkeling is contextgebonden’? (6)

A

Verschillende factoren hebben invloed op ontwikkeling:
- Biologische aanleg
- Psychologische kenmerken (zoals emoties, motivaties en cognities)
- Sociaal-culturele factoren (sterke variatie in geschiedenis)
- Dynamische wederzijdse beïnvloeding (bv vanderbergheffect)
- Per levensfase (differentiële invloed van verschillende (f)actoren)
- Timing van ervaringen invloed op seksuele ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Epigenetica

A

Genetische aanleg alleen onder bepaalde omstandigheden tot uiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor wordt seksuele ontwikkeling M/V voornamelijk door beïnvloed?

A

M: door biologische ontwikkelingen
V: sterker beïnvloed door omgevingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wiens invloed is het belangrijkst in de kindertijd, adolescentie en latere levensfasen?

A

Kindertijd: ouders
Adolescentie: vrienden
Later: Partner(s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Plasticiteit

A

Gedrag is binnen bepaalde grenzen altijd veranderbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar hebben eerdere ervaringen invloed op? en hoe veranderen die van latere ervaringen?

A

Eerdere ervaringen invloed op latere ervaringen, maar latere ervaringen -> betekenis van eerdere ervaringen (hoort bij plasticiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke twee factoren maken ontwikkeling onvoorspelbaar?

A

Contextuele factoren + actieve rol van het individu (Agency, hoort bij plasticiteit)
Mensen maken zelf keuzes en beïnvloeden de richting en het tempo vd eigen ontwikkeling + context waarin deze ontwikkeling plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly