OKC 5 A/B Elektriciteit Flashcards
1
Q
Symbool voor spanning?
A
U
2
Q
Symbool voor stroom(sterkte)?
A
I
3
Q
Symbool voor lading?
A
Q
4
Q
Symbool voor weerstand?
A
R
5
Q
Symbool voor energie?
A
E
6
Q
Symbool voor vermogen?
A
P
7
Q
Wat houdt de wet van Ohm in?
A
Hoe hoger de weerstand van het object, des te meer energie het kost voor de elektronen om er doorheen te bewegen, en dus word de spanning die over de draad gaat vanzelf hoger.
8
Q
Wat is de formule van de wet van Ohm?
A
U = I x R (Spanning = stroomsterkte x weerstand)
9
Q
Symbool voor Ohm?
A
Ω
10
Q
Symbool voor watt?
A
W
11
Q
Symbool voor volt?
A
V
12
Q
In welke eenheid wordt vermogen uitdrukt?
A
Watt (W)
13
Q
In welke eenheid word elektrische spanning gemeten?
A
Volts (V)
14
Q
Hoeveel is 1 ampere?
A
1 coulomb per seconde
15
Q
Symbool voor coulomb?
A
C