Oefen examenvragen Flashcards

1
Q

Stel iemand is rustig, traag, loom en lui. Aan welke lichaamsvloeistof heeft deze persoon, volgens Galenus, teveel?

A

Slijm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De term rangordestabiliteit verwijst naar

A

De relatieve positie die iemand met zijn score op een test inneemt in een groep in de loop van de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke omgeving heeft invloed op de persoonlijkheid?

A

De gedeelde omgeving doet er niet toe, de niet-gedeelde wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is waar over de vorming van de persoonlijkheid?

A

Mensen overschatten vaak de invloed van de opvoeding en het gezin van opgroeien op de ontwikkeling van de persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Met de Skinnerbox onderzocht Skinner de principes van de operante conditionering. Wat is het belangrijkste principe van operante conditionering?

A

Mensen en dieren gaan nieuw gedrag vaker vertonen als dat gedrag een positieve consequentie heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat bedoelde Carl Rogers met de actualisatietendens?

A

De innerlijke behoefte van mensen om zichzelf te ontwikkelen en verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke stroming beziet gedrag als de uitkomst van een voorspelling?

A

Het cognitivisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij welke hypothese hoort de volgende definitie? ‘Wanneer een eigenschap, karakteristiek of gedrag van belang is bevonden om mensen van elkaar te onderscheiden, zal die eigenschap, die karakteristiek of dat gedrag in de taal zijn uitgedrukt of worden uitgedrukt.’

A

Lexicale hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Eysenck stelt, over een van de 3 persoonlijkheidseigenschappen uit het PEN-model, dat deze te maken heeft met een verlies van realiteitszin en agressiviteit, en een verhoogd testosteronniveau. Welke eigenschap betreft dit?

A

Psychoticisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een moeder vraagt haar zoon om zijn kamer nou eindelijk eens op te ruimen. Ze heeft net een cursus persoonlijkheidspsychologie gevolgd en is er achter gekomen dat haar zoon een reactief Behavioral Inhibition System (BIS) heeft. Wat kan ze het beste doen om haar zoon zijn kamer te laten opruimen?

A

Dreigen met straf als hij zijn kamer niet opruimt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke persoonlijkheidsvragenlijst deelt mensen in in bepaalde typen?

A

De MBTI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een student gebruikt voor een onderzoek een vragenlijst voor het meten van extraversie. Ze berekent de betrouwbaarheid van deze vragenlijst in haar onderzoek. Wanneer kan je in deze context spreken van een goede betrouwbaarheid, volgens de richtlijnen van de COTAN?

A

Als de betrouwbaarheid minimaal 0.70 is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De NIO is een intelligentietest voor kinderen. In een onderzoek wordt de NIO afgenomen bij kinderen in groep 8 van de basisschool. Een paar jaar later wordt bij diezelfde kinderen gekeken op welk schoolniveau ze zitten en hoe ze daar presteren. Vervolgens worden de NIO scores uit groep 8 aan deze gegevens gerelateerd. Welke vorm van validiteit wordt in dat geval onderzocht?

A

Criteriumvaliditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke eigenschap uit de Big Five is zowel kenmerkend voor mensen met een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis, als een goede voorspeller van werkprestaties?

A

Zorgvuldigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is, gemiddeld genomen, waar voor vrouwen als het gaat om de persoonlijkheidseigenschappen in termen van het Big Five model of het Five Factor model?

A

Vrouwen zijn neurotischer dan mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is kenmerkend voor een zogenaamde F-cultuur?

A

In deze culturen zijn er veel gedetailleerde gedragsregels die aangeven hoe mensen zich behoren te gedragen in allerlei situaties

17
Q

Saskia is een vrouw van 35. Ze is nogal onzeker over zichzelf. Ze wordt snel verliefd en heeft de neiging zich in een relatie te ‘verliezen’. Ze is dan bang dat haar partner haar verlaat voor een ander en kan erg jaloers reageren. Welke hechtingstijl lijkt Saskia te hebben?

A

Gepreoccupeerde hechtingsstijl

18
Q

Veerle en Max zijn twee havoleerlingen van 15 jaar. Veerle probeert op Engels altijd een hoog cijfer te halen, het liefst nog hoger dan de vorige keer. Max is allang blij als hij, zoals altijd, een 5,5 haalt. Zolang hij maar overgaat vindt hij het wel best. Welke doeloriëntaties lijken Veerle en Max te hebben, gebaseerd op deze beschrijving?

A

Veerle heeft als doeloriëntatie de mastery-approach, Max de mastery-avoidance

19
Q

Welke eigenschap van Type A-personen hangt vooral samen met een verhoogde kans op hart- en vaatziekten?

A

Hun vijandigheid

20
Q

Stel je wilt intelligentie meten bij iemand die niet oorspronkelijk uit Nederland komt en Nederlands niet als moedertaal heeft. Welke van de onderstaande tests is dan waarschijnlijk het meest geschikt om af te nemen?

A

De SON-R 6-40

21
Q

Volgens welke van de onderstaande wetenschappers is er niet sprake van één algemene g factor van intelligentie, maar zijn er verschillende soorten intelligentie?

A

Gardner

22
Q

Op welk niveau van Carroll’s CHC-model kom je fluïde en gekristalliseerde intelligentie tegen?

A

Stratum II

23
Q

Een proefpersoon krijgt, in het kader van wetenschappelijk onderzoek, het verzoek om een verhaal te schrijven met als titel: “Invasie van bloeddorstige tuinkabouters”. Wat voor soort intelligentie zou op deze manier kunnen worden onderzocht?

A

Creatieve intelligentie

24
Q

Is de volgende zin juist: Mannen schatten hun intelligentie hoger in dan vrouwen en blijken gemiddeld ook een hogere intelligentie te hebben dan vrouwen

A

Nee, mannen schatten hun intelligentie hoger in dan vrouwen, maar blijken geen hogere intelligentie te hebben dan vrouwen

25
Q

Hoeveel mensen in Nederland lijden op een bepaald moment aan een of meerdere persoonlijkheidsstoornissen?

A

9%

26
Q

Wat zeggen ze over een persoonlijkheidsstoornis vanuit de dimensionele kijk op persoonlijkheidsstoornissen?

A

Of je een persoonlijkheidsstoornis hebt is niet zo zwart-wit. Je kan ook ‘een beetje’ een overeenkomst hebben met een persoonlijkheidsstoornis.

27
Q

Welke persoonlijkheidsstoornis is er veel te vinden onder gevangenen?

A

De antisociale persoonlijkheidsstoornis

28
Q

Wat is waar over sekseverschillen in het vóórkomen van persoonlijkheidsstoornissen?

A

Mannen hebben vaker een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis dan vrouwen, vrouwen hebben vaker een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis dan mannen