new list nov 6 - Flashcards
decir
zeggen
hacer
doen, maken
morir
sterven
romper
breken
ver
zien
escribir
schrijven
poner
neerzetten
volver
terugkeren
abrir
openen
imprimir
afdrukken
dicho
gezegd
hecho
gedaan
muerto
dood gegaan
roto
kapot gegaan
escrito
geschreven
puesto
neer gezet
la mesa está puesta
de tafel is gedekt
vuelto
terug gekomen
abierto
geopend
impreso
afgedruk
visto
gezien
el parque
het park
caminar
wandelen
el libro
het boek
la serie
de serie
en español
in het Spaans
fácil
makkelijk
divertido
leuk
quiero intentarlo
ik wil het proberen
¡Qué divertido!
Wat leuk!
¿En serio?
Echt?
me ha hecho reír
het heeft me laten lachen
la comida
het eten
los lugares
de plekken
practicar español
Spaans oefenen
¡Qué suerte!
Wat een geluk!
me encantó
ik vond het geweldig
¡Nos vemos mañana!
Ik zie je morgen!
todavía no
nog niet
ya
al
nunca
nooit
alguna vez
ooit
¿Cuántas veces?
Hoe vaak?
por fin
uiteindelijk
hasta ahora
tot nu toe
en mi vida
in mijn leven
esta mañana
deze ochtend
esta tarde
deze middag
esta semana
deze week
este mes
deze maand
este año
dit jaar
este invierno
deze winter
este otoño
deze herfst
recientemente
onlangs
este fin de semana
dit weekend
este verano
deze zomer
hoy
vandaag