Neurologie en Oogheelkunde Colleges IV Flashcards

1
Q

Wat is multipele sclerose (MS)?

A

Demyeliniserende aandoening van het CZS
Begint tussen 20-40 jaar
Vrouwen > mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn symptomen van MS?

A

Neuritis optica
Levendige reflexen van Babinski
Gevoelsstoornissen of doof/zwaar gevoel
Mobiliteitsproblematiek
Spierkrampen
Verminderde blaascontrole
Moeheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk aanvullend onderzoek is belangrijk bij MS?

A

MRI-scan: juxtacorticale laesies, periventriculaire en infratentoriële afwijkingen
Lumbaalpunctie: oligoclonale banden
Liquor: antistoffen (IgG)
Evoked potential

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vormen van MS zijn er?

A

Relapsing-remitting: klacht verdwijnt weer na een periode, na 1 jaar komt de volgende klacht
Secundair progressief: geleidelijke achteruitgang, onafhankelijk van relapses
Primair progressief: geleidelijke achteruitgang vanaf begin of fluctuaties, geen exacerbaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt er disseminatie in tijd aangetoond van MS op een MRI?

A

Laesie die aan kleurt door gadolinium: actieve ontsteking
Alleen te zien op T2: laesie ouder dan 3 weken (hersteld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zie je in liquor bij MS?

A

Verhoogde IgG-index bij 90-95% patiënten met MS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaat MS?

A

Auto-immuunaandoening
Ontstekingscellen (lymfocyten) activeren microglia en monocyten
Betrokkenheid van neuronen en astrocuten
Er ontstaat demyelinisatie, axonaal verval en ontstekingshaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een goede behandeling voor MS?

A

Interferon-bèta (cytokine)
Remt afweer tegen eigen zenuwcellen
Zorgt voor aanmaak ontstekingsremmende stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de werking van natalixumab?

A

Monoklonale antistof tegen alfa-4 integrines, die op witte bloedcellen gaat zitten waardoor interactie met adhesiemoleculen op bloed-hersen barrière geblokkeerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een bekende bijwerking van natalizumab?

A

Reactivatie van het JC-virus
Eigenlijk een onschuldig virus, maar bij gebruik van natalizumab kan het een infectie in de hersenen veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke infectie kan ontstaan door het JC-virus?

A

Progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML)
Lijkt op een MRI erg op MS
Staken van natalizumab en plasmaferese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk geneesmiddel wordt gebruikt bij MS patiënten als natalizumab heeft geleid tot PML?

A

Ocrelizumab
Halen B-cellen uit bloed
Leidt tot minder antistoffen en minder ontsteking
Let op: patiënt mag bij starten van dit medicijn GEEN PML hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe worden tumoren in het CZS onderverdeeld?

A

Primaire hersentumoren
Hersenmetastasen
Wervelmetastasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de meest voorkomende tumoren in CZS?

A

Meningeoom
Hypofysetumoren
Glioblastomen (hooggradige gliomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn veel voorkomende symptomen van tumor in CZS?

A

Epilepsie
Focale neurologische uitval
Emotionele stoornissen en karakterveranderingen
Loopproblemen
Verhoogde intracraniële druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn gliomen?

A

Ontstaan uit gliacellen: astrocyten (85%) en oligodendrogliomen (15%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de 4 gradaties van gliomen?

A
  1. Glioom is indolent
  2. Glioom is alleen palliatief te behandelen
  3. Glioblastoom = licht aangekleurde grillige rand met necrotische kern
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke klachten ontstaan bij een glioom?

A

Frontaal/temporaal: spraakproblemen
Pariëtaal: sensorische problemen
Occipitaal: visusproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke behandeling wordt ingezet bij gliomen?

A

Plan van STUPP:
6 weken radiotherapie en temozolomide
4 weken pauze
6 maanden temozolomide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een belangrijke voorspeller van de effectiviteit van temozolamide?

A

Methylguanine DNA methyltransferase (MGMT)
Geeft aan of er een DNA-promotor aanstaat die DNA-reparatie in cel activeert
DNA-reparatie wil je voorkomen tijdens behandeling met chemotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de 5-jaarsoverleving van iemand met een glioom?

A

50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn meningeomen?

A

Ontstaan vanuit meningeale cellen
Hebben een gladde omtrek, en zijn makkelijk resectabel
Bij 80% vaak nog graad 1: resectie
Bij 20% graad 2 of 3: resectie en postoperatieve radiotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat houdt de Karnofsky Performance Scale (KPS) in?

A

Bepaald welk type behandeling bij een tumor past én de status van een patiënt
Score > 70 is nodig bij aanvang van behandeling
KPS < 70 -> minder zware therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe herken je tumoren van CZS op een MRI?

A

Meningeoom: T2, groot, homogeen aangekleurende afwijking zonder necrose
Metastasen: T1, zwarte inhoud
Glioblastoom: T2, grillige rand en necrotische kern
Lymfoom: kleiner dan meningeoom, kleurt egaal aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Welk type tumor past bij elk van onderstaande MRI beelden?
24
Waar komen hersenmetastasen het meest uit voor?
Longen Mammae, nieren, darmen, melanoom
25
Hoe wordt de prognose van hersenmetastasen ingeschat?
Recursive partitioning analysis (RPA classificatie)
26
Waaruit kunnen wervelmetastasen uit voort komen?
Prostaatkanker, mammacarcinoom, longkanker, melanoom, myeloom
27
Wat zijn alarmsymptomen bij lage rugpijn?
Nieuwe lokale pijn Progressieve nachtelijke rugpijn Uitstralende pijn Neurologische uitval
28
Benoem de volgende structuren aangeduid met cijfers.
1. Achterstrengen 2. Tractus spinothalamicus 3. Segmentale reflexboog 4. Piramidebaan/tractus corticospinalis 5. Motorische voorhoorncel 6. Nucleus intermediolateralis 7. Dorsaal ganglion met dikke vezel (diep gevoel) 8. Dorsaal ganglion met dunne vezel (pijn, temp.) 9. 2e neuron anterolaterale systeem in achterhoorn 10. Interneuron
29
Wat houdt een volledige dwarslaesie in?
Alle 3 de banen van ruggenmerg zijn aangedaan: tractus corticospinalis, tractus spinothalamicus en achterstreng Volledige paralyse, afwezige sensorische zin
30
Wat is een centrale myelumsyndroom?
Meest voorkomende partiële dwarslaesie op cervicaal niveau Oorzaken: flexie-extensie trauma, neuroplasma/astrocytoom, syringomyelie
31
Wat is het posterieure myelumsyndroom?
Achterstreng is aangedaan Verminderde gnostische sensibiliteit (fijne tastzin, vibratiezin, positiezin) Kliniek: balansstoornis (ataxie) Oorzaken: vit. B12 deficiëntie, auto-immuunaandoeningen, infectie, neoplasma
32
Wat is het ventrale myelumsyndroom?
Motorisch en vitaal aangedaan Verandering in temperatuurzin, pijnzin en motoriek Oorzaak: myeluminfarct van a. spinalis, auto-immuunaandoeningen, HNP
33
Wat is het Brown-Sequard syndroom?
Helft van myelum is aangedaam Erg zeldzaam Vitale aansturing valt uit aan de ene kant, en de gnostische aansturing aan de andere kant Motoriek aangedaan Op MRI: hyperintens signaal
34
Wat is het cauda-equina syndroom?
Verdrukking van zenuwen bij conus medullaris Motorische en sensorische uitval in rijbroekgebied Oorzaken: HNP, trauma, neoplasma
35
Wat is het piramidebaansyndroom?
Reflexen aan een kant verhoogd Pathologische voetzoolreflex
36
Wat zijn symptomen van het centrale myelum syndroom?
Hypotoon krachtsverlies armen Hypertone parese van benen Segmentale uitval van vitale sensibiliteit Areflexie van armen Meestal weinig gnostische sensibiliteitsstoornissen Sacral sparing
37
Wat is een contusio cervicalis posterior?
Syndroom dat na trauma van halswervelkolom kan optreden Klachten: hevige pijn in nek en schouders en soms in armen, hyperpathie en dysesthesie, lichte aanraking heel pijnlijk
38
Wat zijn de commissurale systemen?
Commissura anterior: verbindt de 2 amygdala Commissura posterior: verbindt cingulate cortex Commissura fornices: verbindt de hippocampi
39
Welke klachten treden op bij een hypofyse tumor?
Bitemporale hemianopsie, door verdrukking chiasma opticum Bij verdere groei tot hypothalamus: vruchtbaarheidsproblemen, hypothyreoïdie
40
Wat zijn brughoektumoren?
In de buurt van het oor Vaak een schwannoom Gehoor en evenwicht aangedaan, facialis kan ook aangedaan zijn
41
Wanneer kan de diagnose MS gesteld worden?
Minimaal 3 laesies in 2 van de 4 regio's: periventriculair, juxtacorticaal, achterste schedelgroeve en myelum Bij geen nieuwe laesies: geen MS!
42
Wat lopen er in de gebieden A, B en C?
A: vitale banen, kruisen onder myelencephalon, klachten zijn contralateraal B: gnostische banen, kruist onder medulla oblongata, klachten zijn contralateraal C: piramidebanen, als laesie in myelencephalon zit zijn de klachten contralateraal, als laesie in hersenen zit zijn de klachten ipsilateraal
43
Wat zijn symptomen van cerebellaire aandoeningen?
Dysmetrie: bewegingsstoornis in maat Dysdiadochokinese: onvermogen tegengestelde bewegingen maken Dysarthrie: expressieve spraakstoornis Ataxie: dronkenmansgang
44
Wat zijn symptomen van de ziekte van Parkinson?
Verminderde armswing Progressieve onhandigheid Micrografie Maskergelaat Bewegingsarmoede: hypokinesie, bradykinesie, akinesie Tremor Houdingsinstabiliteit Loopstoornissen Tandradfenomeen REM-slaapstoornissen Cognitieve stoornissen
45
Wat zijn T1 en T2 tijden op een MRI?
T1: longitudinale relaxatie tijd, geeft aan welke tijdsconstante de kernspins weer parallel aan magneetveld gaan staan T2: transversale relaxatie tijd, geeft aan welke tijdsconstante de kernspins uit fase gaan lopen, zodat MRI-signaal uitdooft
46
Als de signaalintensiteit van weefsel hoog is op een T1 gewogen MRI-beeld, wat betekent dat dan voor de longitudinale relaxatie tijd T1 van het weefsel?
Dan kan de magnetisatie zich snel herstellen en is dus de longitudinale relaxatie tijd (T1) verkort.
47
Als de signaalintensiteit van weefsel hoog is op een T2 gewogen MRI-beeld, wat betekent dat dan voor de transversale relaxatie tijd (T2) van het weefsel? Is deze T2 dan lang of kort?
Dan betekent dit dat de transversale component van de magnetisatie lang blijft bestaan. De transversale relaxatie tijd T2 is dus verlengd.
48
Welke hersenkernen kunnen bij de neoplasie betrokken zijn?
Het corpus van nucleus caudatus sinister kan betrokken zijn.
49
Welke grote baansystemen kunnen bij de neoplasie betrokken zijn?
De tumor bestrijkt het gebied waarin grote voor-achterwaartse associatie bundels lopen. De tumor bestrijkt naast de dwarse banen (corpus callosum: links-rechts) ook de witte stof met delen van de afdalende banen. Dat wil zeggen: motorische vezels naar de hersenstam (beïnvloeden spieren in het aangezicht) en motorische vezels naar het ruggenmerg (arm en been motoriek).
50
Ziet u in de tumorzone meer of minder detail dan in de FLAIR opnamen?
Er is een heterogene kern te zien omgeven door een zone met geringe toename T2 signaal.
51
Ziet u rondom de tumorzone meer of minder detail dan in de FLAIR opnamen?
Er is meer detail te zien. Echter, specificatie van het weefsel is op dit beeld niet verder mogelijk.
52
Waar leidt het MRI contrastmiddel gadolineum toe?
Een verkorting van T1 relaxatietijd op een MRI
53
Wat betekent SPECT?
Single-Photon Emission Computed Tomography; 123I Joflupaan is toegediend. Deze stof bindt aan zenuwuiteinden in het striatum van dopaminerge neuronen: asymmetrie van binding: links verminderde uptake vergeleken met rechts, dit is kenmerkend voor de ziekte van Parkinson.
54
Welke associatiebanen zijn er in de hersenen?
Fasciculus longitudinalis superior: verbindt frontale en occipitale kwab Fasciculus arcuatus: verbindt onderste deel temporale kwab met pariëtale kwab Fasciculus occipitofrontalis inferior: verbindt frontale kwab met occipitale kwab Fasciculus uncinatus: verbindt inferieure gedeelte frontale kwab met temporale kwab, vormt verbinding tussen herinneringen en emoties Cingulum: baan over corpus callosum
55
Wat is het verschil tussen vitale en gnostische sensibiliteit?
Vitaal: pijn, temperatuur en grove motoriek; wordt getest met scherpe kan Gnostisch: fijne tastzin, vibratiezin en proprioceptie
56
Waar kruisen de vitale en gnostische vezels?
Vitaal: direct bij binnenkomst van ruggenmerg, via tractus spinothalamicus omhoog naar gyrus postcentralis Gnostisch: omhoog via dorsale column, kruisen bij mediale lemniscus in hersenstam onder medulla oblongata
57
Welke banen lopen door het myelencephalon?
A. Tractus spinothalamicus lateralis: laesies leiden tot uitval van vitale sensibiliteit (Wallenberg syndroom) B. Lemniscus medialis: laesies leiden tot uitval van gnostische sensibiliteit, klachten zijn contralateraal C. Tractus corticospinalis: motorische uitval, klachten zijn contralateraal op ispilateraal
58