nederlands 9 Flashcards

1
Q

opsmuk

A

overdadige versiering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

subtiel

A

niet opvallend of overdreven aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cadans

A

ritmische beweging of klank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stilistisch vuurwerk

A

uitbundig gebruik van stijlaspecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

typerend

A

kenmerkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

arrogantie

A

superioriteitsgevoel, zoals dat in uitdrukking komt in iemands woorden, handelingen en gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sarcasme

A

bittere, bijtende spot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

sober

A

bescheiden, eenvoudig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ironie

A

milde spot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

satirisch

A

de spot drijvend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

absurdistisch

A

dwaas, zot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hilarisch

A

vrolijkheid veroorzakend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

karikatuur

A

iemand die zo neergezet wordt dat hij belachelijk gemaakt wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

monoloog

A

deel van een gesprek waarbij één persoon aan het woord is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zich aandienen

A

in aantocht zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kwistig

A

royaal, gul, rijkelijk

17
Q

bijschaven

A

kleine gebreken bijwerken

18
Q

hekelen

A

scherp kritiseren

19
Q

wijdlopig

A

zeer uitvoerig

20
Q

redacteur

A

iemand die teksten beoordeelt en voorstellen doet ter verbetering

21
Q

schrappen

A

weghalen, verwijderen

22
Q

idool

A

aanbeden figuur

23
Q

iets nastreven

A

iets trachten te bereiken

24
Q

handhaven

A

in stand houden