nederlands 3 Flashcards
1
Q
een blad voor de mond nemen
A
zeggen waar het op staat, geven openlijk hun mening
2
Q
potentiële
A
mogelijke
3
Q
parlementaire
A
van de Tweede Kamer
4
Q
op de flanken
A
aan de zijkanten
5
Q
ideologie
A
op opvattingen over de wijze waarop de samenleving moet worden ingericht
6
Q
bestel
A
ordening zoals die bestaat
7
Q
honend
A
met verachting bespottend
8
Q
terstond
A
direct
9
Q
conservatieve
A
behoudende
10
Q
onparlementair
A
onbeschaafd
11
Q
notulen
A
verslag van een vergadering
12
Q
te wraken passages
A
tekstgedeelten die moeten worden afgekeurd
13
Q
publiek
A
openbaar
14
Q
baldadig
A
overmoedig en ruw
15
Q
crimineel
A
misdadig