NAFLD Flashcards

1
Q

Wat is NAFLD? Suptypes?

A

NAFLD: Non Alcoholic Fatty Liver disease
- Vetophoping lever zonder overmatig alcohol gebruik

((aanwijzingen histolgisch of op beeldvorming van steatose in afwezigheid secundaire oorzaken zoals significante alcoholconsumptie, langdurig gebruik steatogene medicatie of monogenische erfelijke aandoeningen))

  • Histologisch onderverdeeld in
    NASL: >5% steatose ZONDER hepatocellulaire beschadiging (ballooning)
    NASH: >5% steatose MET tekens hepatocellulaire inflammatie en ballooning MET/ZONDER fibrose
  1. Steatose: stapeling vet in hepatocyten (“fatty liver”)

Macro/Micro/Meso

  • Macrovesiculair:
  • vet in de vaculoen, groter dan nucleus
  • nucleus verplaatst, fosfolipide memrbaan, excess lipiden en TG
  • Micro: ander mechanisme (zwanger / mitochondriaal)
  • Meso: mengvormingen, meestal wel duidelijk onderscheid

Primair vs. Secundair
- Primair: NAFLD
viscerale obesitas/ hyperinsulinemie/ DM/ dyslipdemie/ metabool syndroom
- Secundaire:
alcohol/ medicaties (cortico’s)/ Hepatitis C/ …

Gradering

  • <5% vet in lever is normaal
  • Graad 1-2-3 (niet te kennen verder)
  1. Lobulaire inflammatie
    Kenmerk van NASH = Non Alcoholic Steato Hepatitis
    = Steatose + Inflammatie
  2. Ballooning
    - Belangrijk histologisch kenmerk van NAFLD
    - Cytoskelet van hepatocyten degenereeert door beschadiging van de steatose > cel raakt zijn vorm kwijt > opgzwellen
    - Essentieel kenmerk van steatohepatitis
  3. Fibrose
    Niet voor belang van diagnose (geen vereiste). Wel voor inschatting ernst en prognose.

Scoringsystemen

  • 1: NASH Clinical Research Network Scoring System
  • 2: SAF scoring system

1: Bereken eerst NAFLD Activity Score (0-8):
Steatose 0-3, Ballooning 0-2, Lobulaire inflammatie 0,3
Dan Fibrose 0-4 en andere kenmerken
2: S = Steatose A=Activity F= Fibrosis
Activity: Ballooning 0-3, Lobulaire inflammatie 0-2
Fibrosis < Kleiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aanpak pt met dianogse NAFLD?

A

DUS AANPAK:

  1. Metabole risicofactoren en/of CVD:
    * screening voor NAFLD
    - Lab (ALT/plaatjes), Echo
    - Baseline, Follow-up nog discussie (Jaarlijks? Verandering metabolische conditie?)
  2. Verdenkeing chronische leverziekte
    - Ook metabole parameters:
    * Heupomtrek
    * Tailleomtrek
    * Nuchtere glucose
    * Bereken HOMA IR (maat insuline resistentie)
  3. Niet uitgebreide ziekte behandeling:
    - ALT>40U/L
    - op echo steatose maar geen cirrose
    - Scoringsystemen negatief voor ernstige fibrose
    - Behandeling:
    * levensstijlaanpassingen
    * Componenten metabool syndroom /r (diabetescontrole, antihypertensiva, lipide verlagende medicatie)
    * Metformine als insulineresistentie
    * Vitamine E eventueel
    * Re-evaluatie na 6 maanden
4. Meer gevorderde ziekte
Verdere diagnostiek nodig als:
- vanaf begin argumenten vergevorderde ziekte
- of als na 6m:
* persisterend ALT verhoogd (40)
* plaatjes <150*10^9/L
* Echo steatose graad 2 of hoger
* Fibroscan fibrosegraad 2 of hoger
  1. Verdere diagnostiek
    - Diagnostisch
    * Scoringsystemen
    * Lever stijfheid metingen eventueel
    * biopsie
    - Follow-up
    * cirrose en gevorderde fibrose: elk half jaar echo en AFP
    - Behandeling:
    * UCDA, Vit E, TZD
    * Biatrische chirurgie?
    * Trials

(( 2. Levenstijlveranderingen
- Gewichtsverlies van 7% nodig voor vermindering steatose en gewichtsverlies 10% voor vermindering fibrose
ook inflammatie en ballooning kunnen verbeteren
- Andere optie is biatrische chirurgie die ook zorgt voor verbetering bovenstaande parameters

  1. Farmacologisch
    - Medicatie die insuline sensitiviteit verhogen
    * Metformine > verhoging insulinge sensitiviteit, verlaging risico HCC (?)
    * glitazones > verbetering na 1 jaar maar geen verdere verbetering bij langer gebruik, cardiale veiligheid niet duidelijk, gewichtstoename (redistributie vet)
  • Lipide verlagende medicaites (fibraten, statines)
  • Fibraten: geen bewezen effect
  • Statines
  • Bloeddrukverlagende medicaties
  • Medicaties met direct effecht: Vitamine E, ursodeoxycholzuur (UDCA)

Er wordt nog veel onderzoek gedaan naar medicamenteuze therapie maar complexe pathologie waarvoor we combinaties moeten gaan geven wss ))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Klinisch belang NAFLD

A
  1. Ontwikkeling tot Cirrose en HCC:
    - 20% Volwassen bevolking steatose (inschatting)
  • 80% > NAFL
    Hierbij geen-min kans op progressie tot cirrose, geen verhoogde mortaliteit
  • 20% > NASH
  • Hogere mortaliteit dan nl populatie (CV, malign, Lever)
  • Fibrose doet prognose verminderen (helft pt) (risico op fibrose door verschillende factoren)
  • NASH > HCC: zeldzaam, maar belang screening
  • NASH > Cirrose 11% lange termijn
  • Cirrose > 7% HCC (6,5J)
    > 31% Decompensatie (8j)

(( Risico fibrose: DM, ernstige IR (insuline resistentie?), BMI, gewichtstoename >5kg, gestegen ALT, AST, roken))

  1. Leverziekten
    - Begeleidende leverziekten: risicofactor ziekteprogressie
    * Alcoholmisbruik, virale Hep, heamochromatose
    * kunnen ook oorzaak cirrose zijn, moeilijk onderscheid
    - Leverchirurgie
    * groter risico op bloeding, Small For Size liver > minder groot resectie mogelijk, groter risico op leverfalen
    - Levertransplantatie
    * Hogere kans non-functie donorlever (enkel steatose kan toch getransplanteerd worden)
  2. Extra-hepatisch
    - Metabool syndroom en DM (verhoogd risico?)
    - Cardiovasculaire ziekten
    * gecorreleerd met coronaire pathologie: verdikking intima media, meer atheroslecrotische letsels, niet-fatale en fatale events
    * gewijzigd cardiaal metabolisme, structuur, hemodynamische functie, AF, verlgend Qtc, Congestief hartfalen, Aortaklepscleorse
    - Extrahepatische maligniteit (verhoogd risico?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zwangerschap gerelateerde leverafwijkingen

A

x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Toxisch leverlijden: medicatie

A

(( Oorzaken

  • Alcohol
  • Medicaties
  • Natuurlijke producten, voedingssuplementen
  • Schimmel toxines
  • Industriele agentia ))
  1. Medicatie geinduceerd
    - Epidemio
    * 10% acute hepatitis, 50% (sub) fulminante hepatitis Westerse wereld MAAR onderdiagnose, omslagtiche diagnose, hepatotoxiciteit afhankelijk van veel factoren
  • Risicofactoren
  • Leeftijd (>50j, kinderen (microvesc))
  • Geslacht (V>M)
  • Voedingsstatus (obesitas& halothaan, malnutritie & paracetamol (gluthation depletie)
  • Zwangerschap: tetracyclines (consumptie gluthation)
  • Chronische alcoholmisbruik (paracetamol ed) > inductie belangrijke enzymes en depletie gluthation
  • Onderlinge interactie medicaties (inductie of inhibitie leverenzymes)
  • Genetische factoren
  • Score systemen:
  • Chronologische criteria (1wk-3m, regressie na stop, recidief na nieuwe toediening)
  • Exclusie andere mogelijke oorzaken
  • Positieve criteria (<50j /meerdere medicaties /eerder beschreven hepatotoxiciteit /Auto-antilichamen /toxicologisch gestest /leverbiopsie > vitA deposits, microvesiculaire steatose, eosinofielen, centrolobulaire necrose)
  • Etiologie: mechanismen hepatotoxiciteit
    op niveau van
  • Hepatocyt:
  • cytolyse/ acute, chronische hepatitis/ fibrose /cirrose
  • mitochondria: microvesiculaire steatose
  • cholangiocyt: cholestase, verdwijnende galweg
  • Endotheel: sinusoidale obstructie syndroom, Budd-Chiari, peliosis
  • Stellaatcellen
  • fibrose
  • Classificatie toxisch leverlijden
  • Te voorspellen: <20%, dose afhankelijk
  • Onvoorspelbaar: >80% geen relatie met dosis, variabel interval tussen inname en reactie
    > kan direct (immuno reactie = hypersensitiviteit) zijn of na dagen of maanden (metabool, afwijkende metabole pathway)
  • Symptomen
  • Diagnose
  • Preventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly