Mutaties H1 Flashcards

1
Q

Hemofilie A en B

A

X-gebonden recessieve mutatie coagulatiefactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

alfa-mannosidose

A
  • Recessieve aandoening MAN2B1 gen

- MAN2B1 gen codeert voor lysosomaal alfa-mannosidase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Creeper kip

A
  • Autosomaal dominant

- Deletie IHH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Maligne Hyperthermie

A
  • Missense mutatie RYR1

- Lage prevalentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Alexander disease

A
  • Autosomaal dominant
  • De novo mutatie in GFAP
  • GFAP: Glial Fibrillary Acidic Protein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fibromelanosis kip

A
  • Intermediaire overerving

- Chromosomale herschikking, ontregeling EDN3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Degeneratieve myelopathie

A
  • Autosomaal recessief
  • 2 mutaties in SOD1
  • Onvolledige penetrantie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

DUMPS

A
  • Recessief

- Nonsense mutatie UMPS gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

HYPP

A
  • Autosomaal dominant

- Missense mutatie SCN4A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Myoclonus epilepsie van Lafora

A
  • Autosomaal recessief
  • Late onset
  • Mutatie Epm2b = maline
  • Mutatie Epm2a = laforine
  • Tandem AAPR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Epitheliogenesis imperfecta

A

Genetische heterogeniteit of variabele expressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voorbeelden allelische heterogeniteit

A
  • Hemofilie
  • DM
  • Goitre
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voorbeelden locus heterogeniteit

A
  • SCID

- Dermatosparaxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Goitre

A
  • Mutatie TG-gen
  • Recessief bij Bo en geit
  • Allelische heterogeniteit bij mens (dominante en recessieve vorm)
  • Dominant is missense mutatie
  • Recessief is nonsense mutatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dermatosparaxie

A

Mutatie in:

  • COL1A1
  • COL1A2
  • PCPC1
  • PCPN1

Bij Eq, Fe, konijn: autosomaal dominant, missense in COL1A1
Bij Bo, Ov: autosomaal recessief in PCPN1
Bij mens, can: heterogeen
Bij Eq type IV: mutatie in crosslinking vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Huntington

A
  • tandemherhaling/microsatelliet

- CAG-herhalingen

17
Q

Fragiel X syndroom

A
  • Expansie CGG-micro in 5’UTR van FMR1
18
Q

Duchenne Musculaire Dystrofie

A
  • Recessief en structureel
  • X-gebonden recessief
  • AG wordt GG = acceptor vernietigd
19
Q

Ziekte van Von Willebrand

A
  • GUGGU wordt GUAGU bij mild

Bij dobermann:

  • Substitutiemutatie in laatste base exon 43
  • G wordt A
  • AZ verandert en cryptische splice site wordt actief
  • Andere splicing
20
Q

Hemofilie Duitse Pointer

A
  • X-gebonden recessief
  • Mild
  • LINE inserie in intron 5 van factor 9