H4 lijstjes etc. Flashcards

1
Q

Inventarisatie verminderen erfelijke aandoening

A
  • Welke aandoeningen komen er voor?
  • Prevalentie van de aandoeningen?
  • Manier van overerving?
  • Is er een DNA test?
  • Hoe erg lijdt het dier eronder?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Codominantie

A

Effect van beide allelen te zien in heterozygoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

SeSAME

A
Seizures
Senorineural deafness
Ataxia
Mental retardation
Elektrolyte imbalance
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Genetische diversiteit meten via

A
  • Stamboomanalyse

- Genetische merkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Symptomen spondylo epifyseale dysplasie miniatuurpoedel

A
  • Groeiretardatie
  • Klompvoet
  • Dorsoventrale afplatting van de thorax
  • Verkorte en gebogen lange beenderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nauwkeurigheid inteeltgraad F

A
  • Fouten stamboom

- Volledigheid stamboom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

PCI

A

Pedigree Completeness Index

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

CGE

A

Complete Generation Equivalents

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

F IS

A

Inbreeding coefficient
Individual within subpopulation

= (H VS / H WI) / H VS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

F ST

A

Fixation index
Subpopulation within Total population

= ( H VT - gemiddelde H VS)/ H VT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

F IT

A

Overall fixation index
Individual within Total population

= ( H VT - gemiddelde H WI)/ H VT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Limitaties selectie

A
  • Inventarisering
  • Diversiteit
  • Selectie onder mannelijke dieren vaak strenger dan vrouwelijk
  • Opfokpercentage
  • Vruchtbaarheid
  • Gemiddelde levensduur
  • Aantal kenmerken waarop geselecteerd wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verandering in F en A neemt af per generatie door

A
  • Milieu wordt belangrijker
  • Variantie daalt
  • Verandering van F hangt af van verandering van A/D/E/M
  • Stop vooruitgang omdat alle dieren gefixeerd zijn voor goede allelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

QTL

A

Quantitative Trait Loci

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Genomic selection. Kleine g door

A
  • Genotypering kort na geboorte

- Geen fenotypische info van verwanten nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Respons bepaald door

A
  • Genetische variabiliteit
  • Selectie intensiteit i
  • Generatie interval g
  • Nauwkeurigheid schatting
17
Q

Redenen afkeuring purpose dogs

A
  • Orthopedisch
  • Gedrag
  • Internistisch
  • Neurologisch
  • Dermatologisch
  • Overig