moeilijke woorden Latijn Flashcards
Trim 1
1
Q
primus
A
prima primum, eerste; het eerste van
2
Q
totus
A
tota, totum, geheel
3
Q
vox
A
vocis, v. de stem; het woord
4
Q
manus
A
manus, v. de hand; de groep
5
Q
ii, eae, ea
A
pers. vnw. zij
6
Q
tum/tunc
A
op dat moment; dan
7
Q
cum
A
voegwoord, toen; wanneer
8
Q
incolumis
A
incolumis, incolume, incolumis, ongedeerd
9
Q
quidem
A
bijwoord, wel(iswaar), tenminste, meer bepaald
10
Q
quam
A
bijwoord, dan; zo mogelijk
11
Q
A