Mitochondrien en energiehuishouding Flashcards
1
Q
- Wat voor membraan heeft een mitochondriën? Waarom is dit?
A
- Dubbel, het buitenste komt van de eukaryote cel en het binnenste komt van de bacterie
2
Q
- Wanneer kan je niet op energie van mitochondriën bouwen?
A
- Als het snel moet
3
Q
- Waaruit kan je ATP maken? Hoe kan het ook?
A
- Glucose of vetzuren, anaëroob
4
Q
- Wat is de formule voor energieproductie en –verbruik?
A
- ADP + Pi -> ATP en ATP -> ADP + Pi
5
Q
- Wat gebeurt er in mitochondriën wat betreft de energie-turnover?
A
- Er wordt energie gemaakt door een fosfaatgroep aan ADP te zetten
6
Q
- Welke twee aërobe vormen van ATP aanmaak zijn er? En welke twee anaërobe vormen?
A
- Aëroob: glycolyse en vetzuuroxidatie, anaëroob: glycolyse en creatinefosfaat
7
Q
- Wat produceer je bij anaërobe glycolyse? En hoe kan het dat de ene persoon harder kan rennen?
A
- Melkzuur, hogere tolerantie voor melkzuur wat te trainen is
8
Q
- Wat is het verschil tussen normaal DNA en mitochondriaal DNA?
A
- Mitochondriaal DNA is circulair
9
Q
- Waar haalt een mitochondriën zijn eiwitten vandaan?
A
- Hij heeft zelf DNA voor 13 eiwitten die daar ook gesynthetiseerd worden, de rest wordt gevormd door de celkern en daarna ïmporteerd vanuit het cytosol de mitochondriën in
10
Q
- Hoe vermenigvuldigen mitochondriën zich?
A
- Door celdeling (splitst gewoon in 2en)
11
Q
- Waarom krijg je geen mitochondriaal DNA van je vader?
A
- De mitochondriën van de zaadcel zitten in de staart, die komt de eicel niet in, alleen de kop
12
Q
- Waar vindt het proces van ATP synthese plaats?
A
- In de matrix van het mitochondrion en aan de mitochondriale binnenmembraan
13
Q
- Wat is heteroplasmie?
A
- Bij de deling van mitochondriën ontstaan soms defecten die doorgegeven worden. Bij celdeling worden de mitochondriën niet perfect per cel verdeeld, waardoor je in de ene cel meer goede en in de andere cel meer slechte mitochondriën krijgt = heteroplasmie
14
Q
- Wat is de eerste stap van glucoseoxidatie?
A
- In cytosol, er wordt ATP en NADH gemaakt (oxidatie = elektronen ergens vanaf halen). Bij de oxidatie van glucose wil je de elektronen niet meteen aan zuurstof geven dus zet je ze eerst aan NAD+, wat NADH wordt. Er wordt 2 ATP verbruikt en er wordt 4 ATP gemaakt.
15
Q
- Wat blijft over van de glucose na de eerste stap?
A
- 2 pyrodruivenzuur per glucosemolecuul
16
Q
- Wat gebeurt er met het overblijfsel van de eerste stap?
A
- De 2 moleculen pyrodruivenzuur gaan het mitochondrion in.
17
Q
- Wat is de eerste oxidatie in het mitochondrion?
A
- Van het pyrodruivenzuur splitst een CO2-molecuul af (dus 2 per glucosemolecuul). Er wordt weer een H aan NAD+ gegeven, waardoor er 1 NADH ontstaat. Het overblijfsel is een C2-verbinding, geactiveerd acetaat met een geactiveerde acetyl-groep die gemakkelijk de citroenzuurcyclus in kan
18
Q
- Wat gaat de citroenzuurcyclus in?
A
- Een C2-verbinding met een co-enzym A (CoA) groep eraan
19
Q
- Wat gebeurt er in de citroenzuurcyclus?
A
- Er wordt NAD+ in NADH omgezet, FAD in FADH2, enige ATP productie en er blijft CO2 over uiteindelijk