Celorganellen en eiwitsortering Flashcards
1
Q
- Waar vindt de eiwitsynthese plaats? Waardoor?
A
- Cytosol door ribosomen
2
Q
- Hoe kunnen eiwitmoleculen membranen tussen de celcompartimenten passeren?
A
- Enkel actief
3
Q
- Welke 3 soorten eiwittransportmechanismen zijn er?
A
- Selectief transport, porie-eiwitten (translocatoren, energie nodig) en transport vesicles
4
Q
- Hoe heten de gaten in de celmembraan? Wat gaat hier doorheen?
A
- Nucleaire poriën waar eiwitten via actief transport over getransporteerd kunnen worden. Eiwitten en mRNA gaat er doorheen
5
Q
- Waarom is er voor eiwitten actief transport nodig?
A
- Ze zijn te groot voor passieve diffusie
6
Q
- Waar ligt de NLS (nucleair localisatie signaal) van een eiwit?
A
- Bepaalde serie aminozuren achter elkaar, of kleine stukjes die via 3D-vouwing bij elkaar komen en zo een signaal vormen
7
Q
- Waardoor wordt de NLS herkend bij transport naar de nucleus? Wat gebeurt er dan?
A
- Een bepaalde factor in het cytosol herkent een NLS en bindt eraan, waardoor bepaalde transporteiwitten in de nucleaire poriën het signaal herkend. Wanneer het eiwit aan het transporteiwit bindt, laat het nucleaire localisatie signaal los en wordt het eiwit getransporteerd door de porie de kern in onder in vloed van ATP
8
Q
- Welke 2 soorten transporteiwitten heb je?
A
- Voor export en import
9
Q
- Hoe ziet de cyclus van import naar de kern eruit?
A
- Een continue cyclus. Er wordt een bepaald eiwit gebonden aan transportmolecuul en na actief transport wordt door Ran-GTP de binding verbroken en raakt het eiwit los in de kern. Het transportmolecuul verdwijnt weer naar de buitenkant van de kernporie voor het regelen van een volgend transport
10
Q
- Waarom is een hormoonreceptor bijna altijd in het cytosol?
A
- Hormoonreceptoren hebben een bepaalde vouwing met een hormoon-binding plaats. Daar moet een hormoon aan binden wil je het nucleaire localisatie signaal vrij krijgen. Hierdoor wordt het signaal om de kern in te gaan gemaskeerd wordt. Zonder de activatie van hormonen is de receptor dus altijd in het cytosol
11
Q
- Wanneer gaat de hormoonreceptor de kern in?
A
- Op het moment dat een hormoon de cel in komt, bindt hij aan de hormoon-binding plaats op de hormoonreceptor. Hierdoor komt een eiwit dat aan de hormoonreceptor vast zat los en het nucleaire localisatie signaal vrij om te binden aan een transporteiwit en de kern in gaat
12
Q
- Wat doet een nucleair localisatie signaal?
A
- Het geeft aan dat een bepaald iets waar het op zit een membraan wil passeren
13
Q
- Hoe ziet het binnenmembraan van een mitochondrion eruit?
A
- Vouwingen voor oppervlaktevergroting
14
Q
- Wat geeft aan dat een eiwit naar een mitochondrion moet? Waardoor wordt het herkend? En hoe komt het binnen?
A
- Een signaalpeptide dat wordt herkend door een receptoreiwit in het membraan, dat een poort vormt waardoor het eiwit het mitochondrion in kan
15
Q
- Hoe heet de binnenkant van mitochondriën?
A
- De matrix
16
Q
- Wat gebeurt er met de vorm van een eiwit tijdens de transport door een binnenmembraan? En met het signaalpeptide?
A
- Het moet uit elkaar getrokken worden om vervolgens weer opgevouwen te worden zodra het zijn bestemming bereikt heeft. Het signaalpeptide wordt van het eiwit afgeknipt in het mitochondrion
17
Q
- Op welk deel van het endoplasmatisch reticulum zitten de ribosomen?
A
- Op het ruw ER, daar waar geen ribosomen zitten is glad ER
18
Q
- Hoe komt een ribosoom op het membraan van het ruw endoplasmatisch reticulum?
A
- Het eerste wat er vrijkomt bij de eiwitsynthese in het cytosol is een signaalsequentie. Er bindt een signal recognition particle (eiwit dat de signaalsequentie herkent) aan de signaalsequentie, waardoor de translatie tijdelijk stopt. Op dat moment kan het gehele complex binden aan een eiwit op het ER. Het SRP komt los. De eiwitsynthese kan weer verder gaan terwijl het ribosoom gebonden is aan een translocator waardoor zodra de eiwitsynthese verder gaat dan dat eerste kleine stukje, het eiwit direct in het ruw ER komt