Meervouden Flashcards

1
Q

Meervouden op -s

A

Schrijf je eraan vast als het geen probleem met de uitspraak oplevert.

Kamers, loges, dekens, asperges, tantes, dominees, bureaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

meervoud op ‘s

A

Schrijf je om een uitspraakprobleem te voorkomen

Bij afkortingen: vwo’s wc’s

In woorden die eindigen op: IK HOU VAN Y’S
i: Bikini’s
ou: auto’s
a: lama’s
y: jury’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Woorden op -ik

A

Je schrijf 2 k’s als de klemtoon op Ik valt
Snikken blikken likken en tikken

Je schrijft 1 k als de klemtoon niet op ik valt
Monniken viezeriken en leeuweriken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Woorden op -ie of -ee

A

Woorden op -ie of -ee krijgen soms een -s (Kanaries, directies), maar in andere gevallen een -n of -en
voor meervouden op -n of -en is de regel:

Je schrijft -ën erbij als de klemtoon op die ie of ee valt;
Feeën, genieën en reeën

Je schrijft -n en een trema erbij als de klemtoon er niet op valt.
Bacteriën, poriën en oliën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Woorden of -f of -s

A

In het meervoud wordt de F meestal een V: Kloof-kloven, staaf-staven

en de S vaak een Z: laars- laarzen, kluis- kluizen

MAAR!!! Fotograaf- fotografen
paragraaf- parafen
kaars- kaarsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Woorden met -s of -en UITZONDERINGEN

A

aardappels-aardappelen
zoons-zonen
gemeenten-gemeentes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vreemde meervouden

A

basis-bases of basissen
datum- data of datums (Niet data’s)
museum-musea of museums (musea’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly