Als-dan Flashcards
1
Q
Bij een vergelijking
A
-=als
(de twee onderdelen staan gelijk aan elkaar)
Het halen van de toets kwam als een bevrijding.
2
Q
Als je een verschil wil uitdrukken
A
=dan
Ik ben rijker dan de gemiddelde Nederlander
niemand anders, niets anders, geen ander, nooit anders, nergens anders:
Studeren kan ik nergens anders dan thuis
3
Q
Mijn buurman werkt drie keer zo hard […] ik.
A
Als (na zo)
4
Q
Toch is zijn salaris maar twee keer zo hoog […] dat van mij.
A
als (na zo)
5
Q
Ik heb gelukkig meer vrije tijd […] hij.
A
Dan (Vergrotende trap)
6
Q
Als je cijfers niet beter worden, zit er niets anders op […] over een ander school te gaan nadenken.
A
Dan (Niet anders)
7
Q
Ik heb deze oefening beter gemaakt […] zij.
A
Dan (vergrotende trap)