Als-dan Flashcards

1
Q

Bij een vergelijking

A

-=als
(de twee onderdelen staan gelijk aan elkaar)
Het halen van de toets kwam als een bevrijding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Als je een verschil wil uitdrukken

A

=dan
Ik ben rijker dan de gemiddelde Nederlander

niemand anders, niets anders, geen ander, nooit anders, nergens anders:
Studeren kan ik nergens anders dan thuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mijn buurman werkt drie keer zo hard […] ik.

A

Als (na zo)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Toch is zijn salaris maar twee keer zo hoog […] dat van mij.

A

als (na zo)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ik heb gelukkig meer vrije tijd […] hij.

A

Dan (Vergrotende trap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Als je cijfers niet beter worden, zit er niets anders op […] over een ander school te gaan nadenken.

A

Dan (Niet anders)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ik heb deze oefening beter gemaakt […] zij.

A

Dan (vergrotende trap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly