Congruentie Flashcards

1
Q

Wat is congruentie

A

Het onderwerp en de persoonsvorm van een zin hebben hetzelfde ‘getal’: enkelvoud ofmeervoud. Dat heet congruentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voorbeelden

A

1.Goed:Joris en Karinhebben blauwe ogen.
Fout:Joris en Karin heeft blauwe ogen.

2.Goed:De vader en de moedergaan alleen op vakantie Fout:De vader en de moeder gaat alleen op vakantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Let vooral op bij het gebruik van woorden als: aantal, groep en bende. Bij twee of meerzelfstandige naamwoorden is het eerste zelfstandig naamwoord (onderstreept in de voorbeeldzinnen) bepalend. Staat dat in het meervoud, dan schrijf je de persoonsvorm ook in het meervoud

A

Voorbeelden
1. Goed: Een aantal studenten heeft een laptop.
Fout:Een aantal studenten hebben een laptop.

  1. Goed:De groep giraffen loopt verveeld in de dierentuinweide.
    Fout:De groep giraffen lopen verveeld in de dierentuinweide.
  2. Goed: De groep mannen die allemaal lange grijze regenjassen dragen, loopt door de natte straten van de stad.
    Fout: De groep mannen die allemaal lange grijze regenjassen dragen, lopen door de natte straten van de stad.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly