Medicatie 2 Flashcards

1
Q

Geef verschillende medicamenten op de gebitselementen

A
  • Intrinsieke verkleuring
  • Extrinsieke verkleuring
  • Inhiberend effect op orthodontische verplaatsing
  • Cariës
  • Erosie
  • Attritie
  • Congenitale dysplasie
  • Externe dentineresorptie
  • Agenesieën
  • hypersensitiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef verschillende soorten intrinsieke verkleuringen

A
  • fluoride (fluorosis)
  • tetracycline
  • minocycline (acne)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

intrinsieke verkleuringen: fluoride

A
  • Overmatige dosering tijdens amelogenese
  • 0,5 – 4,5 j : amelogenese van front en PM
  • Fluorosis
    • Witte of bruine vlekken in glazuur
    • Hypo mineralisatie tijdens pre-eruptieve amelogenese
    • Poreuzer opp
    • Fluoride remt afbraak van proteïne matrix en stoort vorming hydroxy-apatiet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

intrinsieke verkleuringen: tetracycline

A
  • Geelgrijze tot bruine verkleuring
  • Ingebouwd tijden amelogenese
  • Tegenindicatie 2de en 3de trimester zwangerschap (voor MT)
  • 0 – 10 jaar voor def gebit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

intrinsieke verkleuringen: minocycline (acne)

A
  • Wordt ingebouwd tijdens dentinogenese

- Kan ook op latere leeftijd nog verkleuring geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is extrinsieke verkleuring

A

Aanslag op het oppervlak van de tand of verkleuring van pellikel of biofilm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan extrinsieke verkleuring veroorzaken

A
  • chloorhexidine
  • ijzerpreparaten (ferriprieve anemie)
  • etherische oliën
  • antibiotica
  • tinfluoride
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Extrinsieke verkleuring: chloorhexidine

A
  • Bruine tot zwarte verkleuring van gebitselementen

- Te verwijderen door professionele reiniging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Extrinsieke verkleuring: ijzerpreparaten

A
  • Zwarte verkleuring, meestal in cervicaal gebied
  • Te verwijderen door professionele reiniging
  • Preventie door spoelen van de mond na inname medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Extrinsieke verkleuring: etherische oliën

A
  • Ter bestrijding van gingivitis en halitose

- In combinatie met drinken van thee : verkleuring van de tanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Extrinsieke verkleuring: antibiotica

A
  • Meldingen bij amoxicilline, erythromycine, penicilline, ….
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Extrinsieke verkleuring: tinfluoride

A
  • Vroeger gebruikte, onstabiele fluoride verbinding
  • Geelbruine verkleuring
  • Nu gecheleerd (stabieler) en gecombineerd met producten om extrinsieke verkleuring te
    voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Orthodontische verplaatsing en medicatie?

A
  • (NSAID’s) door inhibitie botgenezing
  • Acetylsalicylzuur !
  • Enkel dierproeven
  • Te extrapoleren naar mens ?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn verschillende vormen van irreversibele aantastingen van harde gebitsweefsels

A
  • cariës
  • erosie
  • attritie door bruxisme
  • congenitale dysplasie
  • resorptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cariës en medicatie

A
  • Hypo-sialie inducerende medicatie
    • Daling buffercapaciteit van speeksel
    • Minder natuurlijke reiniging
    • Verhoging van cariës risico
  • Medicatie in visceuze oplossing met hoge concentratie saccharose
    • Bij gebruik gedurende enkele weken in hoge mate cariogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Erosie en medicatie

A
  • Bruistabletten met vitamines
  • Acetylsalicylzuur
  • Antibiotica (cefaclor, cefuroxime, amoxicilline,…) pH < 5
  • Anti-psychotica
  • Anti-emetica
  • Bronchodilatatoren
  • Antitussiva
  • Anti-epileptica
  • Sommige speekselsubstituten (met lage pH)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Attritie door bruxisme tgv inname van

A

• Attritie door bruxisme tgv inname van

  • Anti-depressiva (serotonineheropnameremmers)
  • Anti parkinson middelen (levodopa,..)
  • Anti psychotica (clozapine,…)
18
Q

Congenitale dysplasie en medicatie

A
- Verstoring van de odontogenese tgv inname van cytostatica
  • glazuurhypoplasie
  • Microdontie
  • Relatief korte wortels
  • Relatief grote pulpakamers
19
Q

Resorptie en medicatie

A
  • Waterstofperoxide
  • Carbamideperoxide
  • Natriumperboraat
  • Natriumpercarbonaat
  • Vooral bij intern bleken met hoge concentraties
  • Externe dentineresorptie in cervicaal gebied
  • Enkel bleken bij + 18jarigen
  • Met lage conc (max 6%)
20
Q

Agenesie

A
  • Inname van bep anti-epileptische medicatie tijdens zwangerschap
  • Inname van cytostatica op zeer jonge leeftijd
21
Q

Hypersensitiviteit

A
  • Gebruik van tandpasta tegen verkleuring en tandsteenvorming
  • Gebruik van bleekmiddelen
  • Tijdelijk fenomeen
22
Q

Invloed van medicatie op de gingiva

A
  • Ontsteking
  • Intrinsieke verkleuring
  • Irritatie
  • Trauma
  • Cytotoxiciteit
  • Lichenoïde reactie
  • Proliferatie
23
Q

ontsteking en medicatie

A

• Anticonceptiva in beginjaren veroorzaakten of bevorderden gingivitis

  • Cfr hormoongerelateerde gingivitis bij zwangeren
  • Nu combinatiepreparaten, laag gedoseerde preparaten
24
Q

Intrinsieke verkleuring: hyperpigmentatie van de gingiva

A
  • Minocycline (een tetracycline)
    • Veroorzaakt verkleuring van de tanden na de doorbraak
    • Veroorzaakt pigmentatie van orale mucosa, gingiva en de huid
    • Verdwijnt na stoppen van medicatie (soms na enkele maanden)
  • Antimalariamiddel hydroxychloroquine
25
Q

Irritatie, trauma en medicatie

A
  • Gebruik van bleekmiddelen
  • Lokale applicatie van acetylsalicylzuur
  • Lokale applicatie van waterstofperoxide
  • Intensief spoelen met alcoholische mondspoelmiddelen
26
Q

Lichenoïde reacties

A
  • Unilateraal
  • Latentietijd is sterk wisselend
  • Laesie verdwijnt na staken medicatie (na weken of maanden)
  • Gelinkt aan gebruik van NSAID’s, ACE-remmers, Beta-blokkers en Orale glycemie verlagende middelen
  • Lokale behandeling met corticosteroïden kan letsel doen verdwijnen
27
Q

Cytotoxiciteit

A
  • Cytostatica

* Bisfosfonaten : osteonecrose van mandibula (of maxilla)

28
Q

Proliferatie van de gingiva

A

• Anti-epileptica (fenytoïne, fenobarbital, ….)
• Immuunsuppressiva
- Voornamelijk diegene die toegepast worden na orgaantransplantatie
- Vb ciclosporine
• Calcium-antagonisten
- Betere bloeddoorstroming, verminderen cardiale druk, verlagen hartfrequentie, daling van bloeddruk
• Steeds in combinatie met minder goede MH
• Chirurgische verwijdering heeft enkel zin indien MH op peil

29
Q

Droge mond kan je krijgen van

A
  • Maagzuurremmer
  • ACE-remmer (hartfalen, hypertensie)
  • Diuretica(hypertensie, oedeem)
  • Of combinatie van medicatie
30
Q

Gevolgen van droge mond

A
  • Slecht slapen
  • Slechte zelfreiniging in de mond
  • Verhoogd risico op candida
  • Verhoogd risico op cervicale cariës
  • Problemen met eten (kauwen, slikken)
    • Overgaan op vloeibaar voedsel
    • Ondervoeding
  • Verminderde smaak
  • Halitose
31
Q

Candidose kan je krijgen van

A
  • Verstoring van orale flora bij gebruik van
    • Antibiotica
    • Inhalatie corticosteroïden
    • ‘s nachts dragen van gebitsprothese
  • Behandeling met antimycoticum
    • Cave combinatie met vit K antagonisten
32
Q

Angio- oedeem kan je krijgen van

A
  • Plotse diffuse zwelling van tong, lippen, aangezicht of oropharynx
  • Vaak tgv ACE-remmers (bij hypertensie)
33
Q

Halitosis kan je krijgen van

A
  • Foetor ex ore
  • Gevolg van tongbeslag bij dysfagie en xerostomie
  • Medicatie die zwavel of jodium bevat (vb diuretica)
34
Q

Smaakstoornissen kan je krijgen van

A
  • Medicatie die invloed heeft op aanwezigheid van Cu, Ni, Zn
  • ACE-remmers binden met Zn in smaakreceptoren
  • Andere medicatie :
    • glycemieverlagende medicatie,
    • maagzuurremmers, …
35
Q

Bisfosfonaten en medicatie gerelateerde

osteonecrose van de kaak (MRONJ)

A
BIFOSFONATEN
- Remmen osteoclasten
- Grote kans op MRONJ na
  • Extracties
  • Chirurgie
  • Drukulcus prothese
- Risico groot bij IV (70% opgenomen in bot)
- Risico kleiner bij orale toediening (1 % opgenomen in bot)
- Halfwaardetijd = 5 jaar
  • Staken medicatie geen zin
ANGIOGENESEREMMERS
36
Q

MRONJ: risicofactoren

A
- Tandproblemen
  • Invasieve procedures
  • Extracties
  • Niet goed zittende protheses
- Slechte MH en roken
37
Q

MRONJ: preventie noodzakelijk

A
  • Preventieve check-up

- Follow-up elke zes maanden

38
Q

Geef medicatie met bifosfonaten erin

A
  • Fosamax
  • Fosavance
  • Actonel
  • Aclasta
  • Prolia
39
Q

Neemt patiënt middelen met risico op ONJ ?

A

informeer actief

40
Q

Heeft patiënt hoog of laag risico op ONJ ?

A
  • Osteoporose : hoe lang wordt medicatie reeds gebruikt?
  • Kanker : veronderstel steeds hoog risico
    • Bij twijfel steeds overleg met behandelende arts voor
    uitvoeren invasieve ingreep
    • Niet invasieve ingrepen zijn steeds toegelaten