Fysieke beperking Flashcards

1
Q

Wat is een fysieke beperking

A
  • aandoeningen van het neuromusculaire systeem, gewrichten en bindweefsel resulteren in vorm van fysieke beperking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

neurologische aandoeningen met een fysieke beperking

A
  • afsterven van CZS
  • verstoring van signalen tussen sensorische en motorneuronen
  • acute ischemie of trauma aan hersenen of ruggenmerg resulterend in immediate zenuwdood of beschadiging
  • chronische of degeneratieve neurologische aandoeningen tgv apoptische celdood of destructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Neurologische aandoeningen kunnen ofwel … of … zijn

A
  • acuut
    trauma
    afgesloten bloedvoorziening naar hersenen
    verlies geheel of gedeeltelijk van motorische functies, gevoel en cognitieve functies
  • degeneratief
    progressieve destructie van neuronen
    pt wordt meer en meer afhankelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef verschillende aandoeningen die fysieke activiteit beperken

A
  • Rugletsels
  • CVA
  • ideopatische tijdelijke faciale paralyse
  • MS
  • ALS
  • Parkinson
  • Cerebrale parese
  • Spierziekten
  • arthritis
  • sclerodermie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 soorten letsels van het ruggenmerg

A
  • volledig letsel: geen gevoel, geen beweging onder level van letsel
  • onvolledig letsel: gedeeltelijk gevoelig, beperkte motorische functie. Functie keert terug binnen enkele uren of 6-18M
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Secundaire complicaties

A
  • verminderde longfuncties
  • decubitus letsels: secundaire infectie, anoxie of hypoxie van weefsels
  • spasticiteit
  • regulatie lichaamstemperatuur
  • infectiegevaar
  • cardiale instabiliteit
  • autonome dysreflexie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is autonome dysreflexie

A
  • levensbedreigende noodsituatie met felle verhoging van bloeddruk
  • Letsels boven T6
  • oorzaak bv irritatie darm of blaas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Symptomen van autonome dysreflexie

A
  • verhoogde BD
  • barstende hoofdpijn
  • roodheid, rillingen, transpiratie
  • onrust, verhoogde spasticiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Preventie van autonome dysreflexie

A
  • abrupte lichaamshoudingswijziging vermijden
  • pt in zitpositie laten
  • monitor blaas en darm lediging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hulpmiddelen voor pt met fysieke beperking

A
  • Pt met hoge laesie heeft weinig of geen restfunctie van armen en handen
  • Gebruikt hulpmiddelen die tussen de tanden worden geklemd
  • Optimale mondhygiëne !
  • Functie kan niet worden vervuld dmv prothese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hulpmiddelen: gebruik

A
  • Verhoogt onafhankelijkheid
  • Bediening elektrische rolstoel
  • Omdraaien van een blad van een boek
  • Typen op de computer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hulpmiddelen: criteria

A
  • mag orale weefsels niet beschadigen
  • comfortabel en niet vermoeiend
  • gemakkelijk te reinigen
  • niet te duur, gemakkelijk te vervaardigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hulpmiddelen: criteria (mag orale weefsels niet beschadigen)

A
  • stabilisatie door contact met alle geërupteerde tanden
  • niet traumatisch voor steunweefsel
  • mag tanderuptie niet hinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hulpmiddelen: criteria ( comfortabel en niet vermoeiend)

A
  • Pt kan nog praten, slikken en lippen bevochtigen
  • Hulpmiddel kan door pt geplaatst en verwijderd worden
  • Hulpmiddel aanpasbaar voor verschillende functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mondzorg: hou rekening met

A
  • verminderde motoriek en sensorisch vermogen
  • risico op secundaire complicaties (autonome dysreflexie, aspiraties)
  • risico op decubitus, spasticiteit, slechte controle van de lichaamstemperatuur
  • gebruik van hulpmiddelen die in de mond worden gedragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

CVA staat voor

A

cerebrovasculair accident

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

CVA is

A
  • plots verlies van hersenfuncties tgv verminderde bloedvoorziening in deel van hersenen
  • hemiplegie en hemiparese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

2 soorten beroertes die CVA veroorzaken

A
  • ischemische beroerte: bloedvat naar de hersenen is geblokkeerd
  • hemorrhagische beroerte: bloeding, ruptuur bloedvat van hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Predisponerende factoren voor CVA

A
  • diabetes
  • roken
  • hartaandoeningen
  • atherosclerose
  • gebruik van oral anticonceptie
  • druggebruik
  • hypercholesterolemie, hypertriglyceridermie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

TIA

A
  • een symptoom van CVA
  • tijdelijk onderbroken bloedtoevoer
  • transiënte tekens van beroerte
  • enkele minuten tot 1 uur
  • geen permanente schade
  • verschillende TIA’s= waarschuwing voor CVA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Acute symptomen

A
  • convulsie
  • bewustzijn verliezen
  • misselijkheid
  • hoofdpijn
  • paralyse van een lichaamshelft
  • spraakdefect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Medicatie gebruikt voor CVA

A
  • anticoagulantia: als bloedverdunner
  • antihypertensiva: BD verlager
  • trombolytica: bloedklonter verdunner
  • vasodilatator
  • steroid: zwelling in hersenen te verminderen
  • anti epileptica: voor aanvallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Mondzorg en CVA

A
  • verminderde motorische en cognitieve functie
  • hemiplegie: prothese reinigen met 1 har
  • faciale paralyse
    verminderde natuurlijke reiniging
    verminderde controle over speeksel
    risico op aerosol in ogen tijden R/
  • gebruik van anticoagulantia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Bell’s verlamming oftewel

A

idiopatische tijdelijke faciaal paralyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is Bell’s verlamming

A
  • paralyse van de gelaatsspieren ( 7e craniale zenuw)
26
Q

Behandeling van Bell’s verlamming

A
  • palliatief: dichtkleven oog, pijnstilling

- medicatie: corticosteroïden, antivirale medicatie

27
Q

Mondzorg en Bell’s verlamming

A
  • hoe rekening met verminderde gelaatsspiermotoriek
  • geen controle over speeksel
  • medicatie
28
Q

MS staat voor

A

multiple sclerose

29
Q

Wat is MS

A
  • chronische demyelinisatie van CZS
  • myeline schede wordt vernietigd en vervangen door sclerotisch weefsel
  • hierdoor is interferentie met transmissie van zenuw
30
Q

nystagmus is

A

trilogen, het ritmisch heen en weer gaan van de oogbollen

- symptoom van MS

31
Q

4 vormen van MS

A
  • herstel/herval
  • progressief herval
  • primair progressief
  • secundair progressief
32
Q

Herval/ herstel is

A
  • acute slechte periodes afgewisseld met herstel en stabilisatie tussentijds
33
Q

primair progressief

A
  • graduele, bijna continue neurologische verslechtering vanaf begin van symptomen
34
Q

Secundair progressief

A
  • graduele neurologische verslechtering bij pt uit vorige groep (bij herstel/herval)
35
Q

progressief herval

A
  • graduele neurologische verslechtering vanaf begin met daarbij perioden van herval
36
Q

Medicatie voor MS

A
  • corticosteroïden: ontstekingsremmend
  • interferon bèta (1a en 1b)
  • glatirameer- acetaat
  • mitoxantron
  • natalizumab
  • dalfampridine
  • palliatieve medicatie
37
Q

mondzorg bij MS

A
- orofaciale manifestaties
  • Intermitterende hoofdpijn
  • Aangezichtspijn
  • Gevoelloosheid
  • verlamming and spasmes.
- visuele problemen
- verminderde motorische mogelijkheden
- orale en systemische neveneffecten van medicatie
38
Q

ALS staat voor

A

amyotrofe laterale sclerose

39
Q

Wat is ALS

A
  • progressieve degeneratie van bovenste en onderste motor neuronen zonder periodes van remissie
  • uiteindelijk zijn alle systemen betrokken in de aandoening
40
Q

2 soorten vormen van ALS

A
  • spinale vorm
    60% van de pt
    vroege symptomen: verlies van spieren en spierzwakte in bovenste en onderste ledematen
  • bulbaire vorm
    Dysarthrie
    Dysphasie voor vaste en vloeibare voeding
    Gezichtsverlamming /spasticiteit van de tong
    Symptomen thv de ledematen gelijktijdig of later
    Sialorrhea
41
Q

Symptomen van ALS

A
  • Spierkrampen en spasmen
  • Spierzwakte vooral in de extremiteiten
  • Toenemende moeite bij ademen
  • Moeite bij slikken en kauwen
  • Siallorhea (speekselvloed)
  • Depressie en angst
  • Cognitieve- en gedragsstoornissen
42
Q

Behandeling van ALS

A
  • Rilusone : kan overleving verlengen met ong 2 maanden
  • Palliatieve behandeling door interprofessionele teams.
  • Behandeling gefocust op management van progressieve symptomen
  • Medicatie tegen sialorrhea, bestraling of botox injectie in de speekselklieren
43
Q

ALS en mondzorg

A
  • Toenemende motorische beperkingen
  • Stabilisatie en ondersteuning
  • Risico op ademhalingsproblemen
  • Effecten van faciale paralyse.
  • Effecten van behandeling van sialorrhea.
44
Q

Wat is de ziekte van parkinson

A
  • progressieve aandoening van CZS
  • Degeneratie van bepaalde neuronen in de substantia nigra van basale ganglia
  • Belangrijke dopamine deficiëntie (! in transmissie)
45
Q

ziekte van parkinson: 4 primaire symptomen

A
  • Tremor in handen, armen, benen, kaak en gelaat
  • Stijfheid van romp en ledematen
  • Bradykinesie ( trage bewegingen)
  • Instabiele houding
46
Q

mondzorg en ziekte van parkinson

A
  • Toenemend verlies van motorische functie, tremor en stijfheid
  • Rigide, ongecontroleerde gelaatsspieren
  • Weinig controle over spieren van ogen, lippen, tong en slik spieren
  • Kwijlen
  • Korte afspraken
  • Mogelijks cognitieve beperking over de tijd
  • Invloed van medicatie
  • Educatie van verzorgende nodig.
47
Q

ziekte van parkinson: symptomen thv het gelaat

A
  • Gefixeerde expressie (masker)
  • Minder knipperen met ogen
  • Tremor of overdreven beweging van lippen, tong, nek
  • Moeilijkheden met slikken
  • kwijlen
  • Monotone, trage spraak
48
Q

wat is Cerebrale parese

A

Niet progressieve aandoening van de cerebrale cortex

motorische functie

49
Q

Soorten cerebrale parese

A
  • spastische parese
  • dyskinetische parese
  • ataxische parese
  • gecombineerde parese
50
Q

Spastische parese

A
  • Spieren met verhoogde spanning/tonus
  • In 1 of meerdere ledematen
  • Soms ok thv orale structuren
  • Spasme : ongewilde, plotse contractie van spier of spiergroep
  • Stijve rigiede spieren, resistant voor beweging
  • Geheel of gedeeltelijk verlies van controle van beweging
  • Gemakkelijk vallen
51
Q

Dyskinetische parese

A
  • constante, trage, ongewilde beweging met frequente
    veranderingen in spiertonus
  • Geen controle over beweging
  • Grimassen
  • Kwijlen
  • Spraak problemen
  • Factoren die beweging beïnvloeden:
    • Moeite om te controleren verhoogt beweging
    • Plotse geluiden, fel licht, plotse beweging van mensen in = ruimte
    • emotionele factoren (mondzorgpraktijk)
52
Q

Ataxische parese

A
  • Verlies van evenwicht
  • Verlies van dieptezicht
  • Onzekere gang
  • Heeft moeite om recht te zitten
  • Gebrek aan coördinatie
  • Voorzichtige, stevige druk op de spier zal tremor verminderen
53
Q

Vergezellende symptomen: cerebrale parese

A
  • Primitieve reflexen en abnormale respons op stimuli
  • Contracturen
  • Epileptische aanvallen
  • Zintuiglijke aandoeningen
  • Spraak en taalstoornissen
  • Cognitieve beperking
54
Q

problemen thv mond: cerebrale parese

A
  • spierafwijkingen
    • Grimassen, faciale asymmetrie en abnormale functie van de kauwspieren, slikspieren en spraak
    • Spasticiteit kan interfereren met dagelijkse mondhygiëne
    • Lippen kunnen niet gesloten worden : kwijlen
    • Hyperactieve bijt en kokhals reflex : moeilijk tijdens poetsen maar ook tijdens professionele R/
  • malocclusie
    • hoge incidence van malocclusie (musculoskeletaal/ misaligned teeth)
    • Mondademhaling, tongpersen, fout slikpatroon : open beet en protrusie voorste tanden
55
Q

Problemen in de mond: cerebrale parese

A
• Attritie en Erosie
   - Ernstig, constant, ongewild bruxisme
   - Gastroesophagale reflux
• Orale letsels
   - Frequent vallen met tandtraumata en kaakfracturen
• Cariës
   - Hogere cariës prevalentie
• Controle biofilm = moeilijk
• Kauwproblemen
• zacht dieet
• Parodontale Infecties
   - Hogere prevalentie
   - Phenytoine-geïnduced gingiva hypertrofie
   - Veel tandsteen aanwezig
56
Q

Mondzorg: cerebrale parese

A

• Rekening houden met :

  • Geassocieerde orale karakteristieken
  • predisponerende factoren voor mondpathologie
  • Motorische beperking
  • Ongecontroleerde bewegingen
  • Reflexieve reacties
  • ademhalingsproblemen
  • Aantasting spieren van hoofd en hals
  • Nood aan stabilisatie en ondersteuning
  • Mogelijk cognitieve beperking, moeilijke communicatie
  • Risico op epilepsie
57
Q

wat is arthritis

A

gewrichtsontsteking

  • acuut/chronisch
  • gelokaliseerd/gegeneraliseerd (polyarthritis)
58
Q

Medicatie reumatoïde arthritis

A

Medicatie :

  • Antireumatica
  • NSAID’s
  • Corticosteroïden
  • Immunosuppressiva
59
Q

Reumatoïde arthritis en parodontale aandoeningen

A
  • Beiden chronische ontstekingsreacties
  • Gemeenschappelijke risicofactoren en pathologische processen
  • Literatuur suggereert dat ernst van beiden gerelateerd zijn
60
Q

Mondzorg en osteoarthritis

A

• Rekening houden met :

  • Gewrichtspijn : verminderde functie
  • Moeilijkheden uitvoeren ADL
  • Aangetaste gewrichten
  • Graad van beperking
61
Q

Voorbereiden behandelen: arthritis

A

• Overleg met patiënt of verzorgende voor afspraak om specifieke noden te bepalen
• Essentiële info (medische anamneses, beschrijving van beperking,..) kan via telefoon
• Vraag specifiek ook naar beperkingen in ADL
- Informatie over nodige assistentie door verzorgende
- Aangepaste hulpmiddelen die gebruikt worden voor eigen mondzorg
- Bepaal beste moment van de dag voor afspraak
• Vraag naar voorkeur manier van communicatie
• Welke aanpassingen zijn nodig voor veiligheid en comfort van de patiënt ?
• Vraag naar medicatie die risico inhoudt voor Xerostomie, increased bleeding, interactie met lokale anesthesie