Longaandoeningen Flashcards

1
Q

Manieren om de longfunctie te meten

A
  • vitale tekens
  • zuurstofmeting in het bloed
  • thorax foto
  • spirometrie
  • bloedgas analyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef bovenste luchtwegenaandoeningen

A
  • infectieuze rhinitis (verkoudheid)
  • allergische rhinitis (hooikoorts)
  • sinusitis
  • pharyngitis en tonsillitis
  • influenza (griep)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef onderste luchtwegenaandoeningen

A
  • acute bronchitis

- pneumonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Infectieuze rhinitis (verkoudheid)

A
  • kleine rond erythemateuze letselt op zacht gehemelte
  • vergrootte tonsillen
  • erythema multiforme
  • acute ulceratieve gingivitis
  • droge mond tgv decongestie en mondademhaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Allergische rhinitis (hooikoorts)

A
  • droge mond tgv antihistaminica

- orale candidase tgv langdurig gebruik van corticosteroïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sinusitis

A
  • droge mond tgv decongestie

- tandpijn tgv druk op wortels op bk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pharyngitis en tonsillitis

A
  • vergrootte amandelen

- erythemateuze weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

influenza (griep)

A
  • droge mond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

acute bronchitis

A
  • viraal

- bacterieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pneumonie

A
  • viraal
  • bacterieel
  • schimmel: pneumocycstis pneumonia (hiv/aids)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat komt meer voor: virus of bacterie

A
  • een virus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mondzorg en longinfectie

A
  • pt in wzc of ziekenhuis: controle orale en parodontale pathologie
  • CHX mondspoeling 0,12% voor R/: om bacteriële load te verminderen
  • vermijd gebruik van ultrasoon (aerosol)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is tuberculose

A
  • een chronische, infectieuze en overdraagbare aandoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef hoog risico groepen voor tuberculose

A
  • nauw contact met besmette pt
  • bepaalde landen
  • HIV pt
  • alcohol gebruiker/abuser
  • diabetes, chronisch nierfalen, kanker
  • ondervoeding
  • roken
  • <5 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Etiologie van tuberculose

A
  • mycobacterium tuberculosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Transmissie van tb

A
  • Droplet vorming bij hoesten, niezen, spreken, zingen,… bij persoon met longTB
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Diagnose LTB (latent)

A
  • mantoux test (tuberculine huidtest)

- bloedonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Diagnose TB

A
  • thorax foto
  • bloedonderzoek
  • klinisch onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Behandeling TB

A
  • isoniazid ged 4-9 maanden

- resistentie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Mondgezondheid en TB

A
  • pijnlijke, diepe, onregelmatige ulceratie op de tong
  • kan ook voorkomen op palatum, lip, buccale mucosa en gingiva
  • biopsie toont M tuberculosis aan
  • vergrootte cervicale of submandibulaire lymfeklieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Behandel je een patiënt met actieve TB

A
  • nee, niet behandelen in ambulante TA praktijk

- behandeling in ziekenhuis met aangepaste isolatie, sterilisatie

22
Q

Astma

A
  • Chronische respiratoire aandoening gekenmerkt door terugkerende episodes van dyspnee, hoesten, piepen leidend naar bronchiale inflammatie en spiercontractie
23
Q

Verschillende soorten astma (5)

A
  • extrinsiek: allergisch of atopisch
  • intrinsiek: emotionele stress, obesitas
  • medicatie of voedsel geïnduceerd
  • inspanningsastma
  • astma geïnduceerd door infectie
24
Q

waardoor ontstaat Atopische (allergische) astma

A
  • IgE- gemedieerde overgevoeligheidsreactie
25
Q

Symptomen astma aanval (8)

A
  • gevoel van verstikking
  • bronchodilatator helpt onvoldoende
  • zweten, roodheid
  • piepen, hoesten
  • verwardheid door gebrek aan zuurstof
  • gedilateerde pupillen
  • tachypneu (snelle ademhaling)
  • tachycardie (snel hartritme)
26
Q

Wat doen bij een astma aanval

A
  • stop behandeling
  • alle instrumenten uit mond halen
  • geef Pt inhalator
  • dien bijkomend zuurstof toe
  • geef epinephrine (subcutaan of inhalatie)
  • monitor vitale tekens
  • bel 100
27
Q

Geef 2 soorten behandelingen voor astma

A
  • gebruik van bèta- 2 antagonist inhalator

- gebruik van corticosteroïden

28
Q

Bèta- 2 inhalator

A
  • vermindering van speekselproductie
  • daling pH in biofilm
  • kans op erosie
  • xerostomie
  • toename cariës incidentie
  • toename gingivitis bij onvoldoende MH
  • meer gastro- oesophagale reflux kan leiden tot erosie thv de tanden
29
Q

Gebruik van corticosteroïden

A
  • orale candidase

- spoel mond na elk gebruik

30
Q

Voor start behandeling: astma

A
  • Pt brengt inhalator en evt medicatie mee
  • Beoordeel risico
  • bronchodilatator en zuurstof aanwezig
  • laat pt voor behandeling eigen inhalator gebruiken
  • zorg voor stress vrije omgeving
31
Q

Tijdens behandeling: astma

A

Antimicrobiële mondspoeling voor aanvang

  • Vermijd een hypergevoelige luchtweg te triggeren door gebruik van wattenrollen, afzuiging en fluoride lepels
  • Chirurgische afzuiging om aerosol inhalatie te verminderen
  • Gebruik LA zonder sulfieten
  • RD wordt aangeraden : nt inademen van stof, kunstmatige afsluiting van de mondopening, hogere druk in thorax, vergemakkelijkt ademhaling
  • Controleer occlusie : veel mondademhalers met kruisbeet, grote overjet, ..
32
Q

Na de behandeling: astma

A
  • Aanraden te spoelen na gebruik inhalator om kans op candidase en pH daling te verminderen
  • De tanden zo veel mogelijk poetsen na medicatiegebruik
  • Geen aspirine of NSAID’s gebruiken als pijnstiller
  • Steeds fluor behandeling zeker voor gebruikers beta-2 agonisten
  • Strikte 6-maandelijkse controle
  • Suikervrije siropen of poedervormige medicatie, of tabletten
33
Q

COPD staat voor

A

chronisch obstructief longlijden

34
Q

chronisch obstructief longlijden

A
  • Progressief, niet omkeerbaar
  • Tgv inhalatie van tabaksrook (en omgevingspollutie)
  • Tabak is in 80-90 % oorzaak van mortaliteit
35
Q

Wat is chronische bronchitis

A
  • Excessieve mucusproductie in ademhalingswegen met productieve hoest voor minimum 3 maanden per jaar de laatst 2 jaar
  • Obstructie van de kleine luchtwegen tgv vernauwing, meer sputum productie en verstopping door mucus
  • Ademhalingsmoeilijkheden zowel bij in- als uitademen
  • 4 stadia (I – IV)
36
Q

Symptomen van chronische bronchitis

A
  • Chronische hoest  Veel sputum
  • Abnormale thorax foto
  • Zittend leven, overgewicht, cyanotisch
  • Oedemen, ademtekort
37
Q

Wat is een emfyseem

A
  • Vergroting van de luchtruimte distaal van de terminale bronchioli tgv verlies van interalveolaire septa
  • Mogelijke genetische predispositie
  • Moeilijkheid bij uitademen
38
Q

Symptomen emfyseem

A
  • Moeilijkheden bij ademen onder inspanning
  • Weinig, niet productieve hoest
  • Gewichtsverlies
  • Abnormale thorax foto
  • lippen tuiten om lucht uit te ademen (roze puffers)
39
Q

Behandeling emfyseem

A
  • Geen genezing mogelijk
  • Verminder risicofactoren : roken, pollutie, parodontale
    aandoeningen
  • Stabiliseer COPD :
    • Symptoombestrijding
    • Vaccinatie
    • Lichaamsbeweging
    • Chirurgie : verwijderen deel van de long, longtransplantatie
    • Zuurstoftoediening
40
Q

Rokers hebben verhoogde kans op

A
  • Mondkanker
  • Nicotine stomatitis
  • Halitosis
  • Parodontale infecties
  • Extrinsieke tandverkleuring
  • (pre-)maligne letsels
41
Q

Voor behandeling: COPD

A
  • Voorzorgen indien ook cardio-vasculair probleem
  • Beoordeel ernst COPD
  • R/ kan op stabiele pt met normale ademhaling
  • Vermijd R/ bij infectie bovenste luchtwegen
  • Bij gebruik corticosteroïden : puffen voor start behandeling
  • Identificeer pt die onder invloed van stress meer symptomen krijgt
  • Monitor BD
  • Pas behandelduur aan
  • Stoel in rechtzittende positie
42
Q

Tijdens behandeling: emfyseem

A
  • Gebruik antimicrobiële mondspoeling
  • Vermijd ultrasone scalers en air-polishers
  • LA zonder epinephrine
  • Geen lachgassedatie, gebruik van narcotica en barbituraten (ademhalingsdepressie)
  • Vermijd RD bij ernstige aandoening
  • Vermijd gepoederde handschoenen
  • Meet eventueel zuurstofsaturatie (indien <91 % zuurstof toedienen)
  • Vermijd gebruik van barbituraten, narcotica, antihistaminica, anticholinergica
  • Bij invasieve procedures eventueel steroiden bijgeven
  • Geen erythromycine, macroliden en ciprofloxacin bij pt die theofilline neemt
43
Q

Na de behandeling: emfyseem

A
  • Rookstop aanmoedigen
  • MH verbeteren
  • Behandeling xerostomie
  • Monitor paro status
  • Intra-oraal onderzoek : (pre)maligne letsels, candidase (inhalator)
  • Bespreek link paropathologie en COPD
  • Bespreek mondkanker (evt zelfonderzoek)
  • Regelmatige recall
44
Q

Mucovisidose/ cystische fibrose

A
  • alle exocriene klieren vormen verdikte secreties
45
Q

Behandeling mucovisidose

A
  • Regelmatige fysieke inspanning
  • Aanpassing dieet :
    • Pancreas enzyme supplementen
    • Vetoplosbare vitamines
    • Vloeistoffen met hoge zoutconcentratie
  • Bronchodilatatoren
  • Fysiotherpaie
  • AB indien nodig
46
Q

Mondgezondheid en muco

A
  • Geen specifieke orale laesies

- Gingivitis tgv droge mond

47
Q

Bij behandeling: Mondgezondheid en muco

A

Aanbevelingen voor pt met astma zijn van toepassing

  • Pas stoelpositie aan
  • Gebruik geen rubberdam om ademhaling niet te storen
  • Vermijd aerosols in de praktijk
  • Vermijd dat muco patiënt wachtkamer moet delen met anderen, zeker indien deze een luchtweginfectie doormaken
  • Vermijd lange behandeltijden
  • Vermijd behandeling in mindere periode zodat kans op oplopen van infectie kleiner wordt
48
Q

Mondzorg en mucovisidose

A
  • Mond spoelen na gebruik inhalatoren
  • Tanden zoveel mogelijk poetsen na medicatie
  • Fluorgebruik
  • Mondhygiëne op peil houden
  • Strikte 6-maandelijkse controle
  • Suikervrije siropen, poedervormige medicatie of tabletten
  • Verhoogde waakzaamheid voor infecties :
    • Extra aandacht aan tonghygiëne
    • Werken met steriele koeling om besmetting met pseudomonas aeruginosa te voorkomen
    (komt veelvuldig voor in leidingwater, is dodelijk voor pt)
  • Veel aandacht aan TB hygiëne ; regelmatig vervangen om pseudomonas besmetting te voorkomen.
49
Q

Slaapapnoe: etiologie

A
  • Repititieve vernauwing en afsluiting van de bovenste luchtweg
  • Faryngeale luchtwegobstructie
  • Tonsillaire hypertrofie bij kinderen
50
Q

Slaapapnoe: symptomen

A
  • onderbroken slaap
  • snurken (+ inflammatie weke weefsels)
  • vermoeidheid
51
Q

Slaapapnoe: behandeling

A
  • CPAP (continuous positive airway pressure)
  • Gewichtsverlies
  • Aanpassing slaaphouding
  • chirurgie
52
Q

Slaapapnoe en mondzorg

A
  • Bij elke recall beoordeel weke weefsels
  • Onderzoek temporomandibulair gewricht
  • Raadt niet-alcohol houdende mondspoeling aan voor droge mond
  • Controleer beugel