Locomotorisch BL Flashcards
Bij inspectie let je op..
- Contouraspecten: de vorm wordt bepaald door botten, gewrichten, spieren en vetweefsel
- Huidafwijkingen: kleur, beharing, littekens, venentekening
- Standaspecten: alles wat te maken heeft met de statiek. (vb: stand onderbeen t.o.v. bovenbeen)
- Bewegingsaspecten: willekeurige en onwillekeurige bewegingen
Bij palpatie let je op…
- Huid: temperatuur, vochtigheid, structuur, elasticiteit
- Subcutis: tumoren (vorm, grootte, oppervlak, beweeglijkheid, consistentie, drukpijnlijkheid)
- Weefsels: botten, spieren, pezen, ligamenten, bloedvaten en zenuwen
- Lokalisatie van de pijn
- Kloppijn, asdrukpijn (verdenking op fracturen)
Bij bewegingsonderzoek let je op…
- Bewegingsverloop (soepel en gelijkmatig)
- Maximale bewegingstraject
- Optreden van pijn
- Optreden van compensatoire bewegingen
- Optreden van bijgeluiden zoals crepitaties, knarsen, knappende geluiden
Bij passief bewegingsonderzoek letten we bijkomend op..
- Actief spierverzet door pijn
- Beweging in het gewricht (ligamentaire instabiliteit)
Isometrische contractie
Bij een isometrische contractie wordt de spanning in de spier hoger. De lengte van de spier verandert niet, en de betrokken gewrichten bewegen niet.
Rotator cuff
Dit is een groep van vier spieren en hun pezen die de schouder stabiliseren:
m. supraspinatus,
m. infraspinatus,
m. teres minor en
m. subscapularis.
Impingement
Dit is het best te vertalen als inklemming. Het impingement syndroom is een aandoening waarbij er een rotatorcuffpees en/of de bursa subacromialis ingeklemd raakt tussen het schouderdak en de humerus (vooral het tuberculum majus).
Abductie van schouder gebeurt door
M. deltoideus en M supraspinatus
Exorotatie van de schouder gebeurt door
M infraspinatus en supraspinatus (in neutraalstand) en enkel supraspinatus in 90° abductie
Endorotatie van de schouder gebeurt door
M. subscapularis
Geef de drie groepen specifieke schoudertesten
- Rotatorcuff testen
- Functionele testen
- Instabiliteitstesten
Geef de rotator cuff testen
A. Peestesten
-M supraspinatuspeestest (klassieke weerstandstest en test van Jobe)
-M biceps-pees caput longum (klassieke weerstandstest/Palm-up test/test van Speed en test voor bicepspeestendinitis/subluxatie /test van Yergasson)
B. Imingement testen
- test van Hawking
- test van Neer
M. supraspinatuspeestesten
- klassieke weerstandstest en
- test van Jobe
M biceps-pees caput longum testen
- klassieke weerstandstest/Palm-up test/test van Speed en
- test voor bicepspeestendinitis/subluxatie /test van Yergasson
Impingement testen
- Test van Hawking
- Test van Neer
M supraspinatus klassieke weerstandstest
Breng de bovenarm van de patiënt in 90° abductie met elleboog in 90° flexie.
Ondersteun de elleboog met uw ene hand en leg uw andere hand op de pols.
Vraag de onderarm naar boven te draaien tegen weerstand (exorotatie).
Hierbij testen we de exorotatie teweeggebracht door de m. supraspinatus.
test van Jobe
Breng gestrekte armen van de patiënt in 45° abductie en 30° anteflexie met de duimen naar beneden (schouder in endorotatie).
Plaats uw handen op de ulnaire zijde van de distale onderarm.
Vraag verticaal weerstand te geven.
M. supraspinatus en zijn pees worden in elkaars verlengde gebracht en daardoor maximaal belast.
Klassieke weerstandstest van m biceps caput longum: Palm-up test / Test van Speed
Vraag aan de patiënt beide armen met ellebogen gestrekt omhoog te heffen tot 90° anteflexie met voorarm in supinatie (schouder in maximale exorotatie).
Plaats uw handen op de distale onderarmen; vraag de gestrekte armen naar boven te bewegen tegen weerstand.
In deze houding stabiliseert het caput longum de horizontale elevatie van de arm.
Test voor bicepspeestendinitis/subluxatie: Test van Yergasson
Breng de schouder van de patiënt in 30° abductie, de elleboog in 90° flexie en de pols in neutrale stand.
Plaats de vingers van uw ene hand t.h.v. het caput longum van de m. biceps in de sulcus intertubercularis. Grijp met de andere hand de hand van de patiënt en vraag hem pro- en supinatie uit te voeren tegen weerstand.
Test van Hawkin
Breng bovenarm van de patiënt in 90° anteflexie met de elleboog in 90° flexie. Fixeer met uw ene hand de schouder en omvat met uw andere hand de onderarm juist distaal van de elleboog. Voer een endorotatie uit.
Hierbij treedt al dan niet pijnlijk impingement op.
Test van Neer
Staand of zittend uit te voeren. Vraag de patiënt de gestrekte arm met de schouder in endorotatie in maximale anteflexie te brengen terwijl je de arm passief begeleid.
Functionele schoudertesten
Hand-nek beweging legt vooral nadruk op exorotatie.
Hand-rug beweging legt vooral nadruk op endorotatie.
Instabiliteitstesten van de schouder
- apprehensietest en relocatietest
- Posterieure stresstest
apprehensietest en relocatietest
(anterieure letsels –bv kapselletsels-labrumletsels)
De patiënt is in ruglig. Sta aan de te onderzoeken zijde en breng de schouder van de patiënt in 90° abductie en 90° exorotatie. Geef verder geforceerde exorotatie in de schouder. (Apprehensietest)
De test is positief bij pijn en/of aanspannen van de schoudermusculatuur.
Indien de apprehensietest positief is herhaal dan hetzelfde manoeuvre maar tegelijkertijd met de vrije hand van anterieur naar posterieur druk uitoefenen over het glenohumerale gewricht. (Relocatietest)
De test is positief indien de pijn van de apprehensietest verdwijnt door de stabilisatie van de schouder.
Posterieure stresstest
(posterieur letsel -bv. kapselletsel-labrumletsel)
De patiënt is in ruglig. Sta aan de te onderzoeken zijde en breng de schouder van de patiënt in 90° anteflexie met de elleboog geplooid. Plaats de ene hand onder de posterieure zijde van de schouder en oefen met de andere hand druk uit op de elleboog in de richting van de schouder en duw op die manier de humerus naar posterieur in het glenohumerale gewricht waardoor posterieure stress ontstaat.
De test is positief bij pijn.
Geef de drie ellebooggewrichten
- Articulatio humero-ulnaris (functioneel een scharniergewricht)
- Articulatio humero-radialis (functioneel een kogelgewricht)
- Articulatio radio-ulnaris proximalis (functioneel een rolgewricht
Cubitus valgus in anatomisch stand
de onderarm vertoont een abductiestand (valgus) t.o.v. de bovenarm