Literatuur week 2 Flashcards

1
Q

Wat is openbare orde?

A

De - naar tijd en plaats bepaalde - normale gang van zaken op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Die normale gang van zaken wordt gekenmerkt door de vrijheid deze plaatsen veilig te gebruiken in overeenkomst met hun bestemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een voorbeeld van een kleinschalige openbare-ordeverstoring?

A

Overlast door jongeren of incidenten in uitgaansgebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een voorbeeld van een grootschalige openbare-ordeverstoring?

A

Evenementen waar zich grotere aantallen personen verzamelen, zoals demonstraties en voetbalwedstrijden etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is crowd management?

A

De systematisch planning voor en het sturing geven aan het ordelijke verloop van gebeurtenissen waarbij zich grote aantallen mensen verzamelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij gewelddadige incidenten kan er sprake zijn van riot control. Wat is dat?

A

Het neerslaan of bestrijden van rellen. Dit is in feite de traditionele vorm van openbare-ordehandhaving, waarbij wordt opgetreden tegen verstoringen van de openbare orde. Met geweld wordt getracht een situatie onder controle te brengen die niet meer onder controle is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Moderne openbare-ordehandhavers doen aan public order management. Wat houdt dit in?

A

De systematische planning voor en het sturing geven aan gebeurtenissen in het publieke domein waarbij risico’s voor verstoring van de openbare orde bestaan, ongeacht het aantal mensen dat zich verzamelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Crowd management is een onderdeel van public order management in gevallen dat zich grotere groepen mensen verzamelen. Wanneer komt crowd control aan de orde?

A

Als er daarbij beperkende maatregelen worden genomen en in slechts een fractie van de gevallen is daarbij riot controle of relbestrijding geboden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verhouden de begrippen crowd management, crowd control, riot control en public order management zich tot elkaar?

A

Public order management is het grootst, dan crowd management. Bij deze twee gaat het om orde als uitgangpunt. Dan komt crowd control en dan riot control. Hierbij is een verstoring van de openbare orde of een incident het uitgangspunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Muller et al. onderscheiden twee typen ordeverstoorders bij evenementen en grootschalige gebeurtenissen. Welke?

A
  • Gelegenheidsordeverstoorders die incidenteel betrokken zijn bij ordeverstoringen
  • Een veel kleiner aantal notoire ordeverstoorders, die stelselmatig bij verschillende gelegenheden de orde verstoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is er cruciaal om op langere termijn ordeverstoringen te voorkomen?

A
  • De persoonsgerichte aanpak van notoire orderverstoorders.
  • Het voorkomen van verstoringen door gelegenheidsverstoorders is vooral het gunstig beïnvloeden van de gelegenheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Er is vergelijkend onderzoek gedaan over ordeverstoringen in andere landen. Wat zijn de belangrijkste lessen uit internationaal onderzoek die we kunnen leren over ordeverstoringen?

A

De belangrijkste lessen zijn gelegen in een hernieuwde bewustwording van datgene waar het steeds om gaat bij het managen van publieke evenementen:
- Een gedegen voorbereiding
- Het voorkomen en beperken van gelegenheden voor ongestraft geweldgebruik
- Het monitoren van het gedrag van betrokkenen
- Het vroegtijdig, kleinschalig interveniëren
- Het op een geloofwaardige wijze vriendelijk en streng hanteren en handhaven van tolerantiegrenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de taak van de burgemeester met betrekking tot de handhaving van de openbare orde? Wat is de taak van de politie hier?

A

De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde in de gemeente. De burgemeester is ook het bevoegd gezag voor het handelen van de politie op het gebied van ordehandhaving en moet daarover verantwoording afleggen aan de gemeenteraad. De politie oefent namens de overheid het gedelegeerde geweldsmonopolie uit en is bevoegd tot het verrichten van feitelijke handelingen ter handhaving van de openbare orde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De burgemeester mag bevelen en verordeningen uitvaardigen. Noodbevoegdheden mogen alleen worden gebruikt in geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Noodverordeningen worden vaker toegepast dan noodbevelen. Noodbevelen worden vooral rond voetbalwedstrijden uitgevaardigd. Een probleem dat zich daarbij kan voordoen is het kenbaarheidsvereiste. Wat houdt dat in?

A

Degenen die verondersteld worden zich te houden aan het bevel, dienen van de inhoud van het bevel op de hoogte te worden gesteld. In de praktijk gebeurt dit niet altijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom wint de politie informatie in?

A

Dat doet de politie om de burgemeester in staat te stellen de door hem te nemen beslissingen ter handhaving van de openbare orde te nemen. Kenmerkend voor de te nemen beslissingen is dat informatie nodig is over de bewegingen en activiteiten van groepen van personen en over de eventuele gevolgen daarvan voor de openbare orde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Er wordt vaak spanning ervaren tussen de legitimiteit en de effectiviteit van politieoptreden ter handhaving van de openbare orde. Er is daar veel kritiek op gegeven. Als gevolg hiervan is de afgelopen jaren een ontwikkeling op gang gekomen naar flexibelere vormen van grootschalig optreden. Hoe ziet die ontwikkeling eruit?

A

Eerst lag het accent op het optreden in formaties en op linie, tegenwoordig op iets genoemd ‘flex-ME’, wat inhoudt dat er verschillende soorten ME zijn. De organisatie wordt nu aangepast aan de praktijk, waarbij er sprake is van een toenemende behoefte aan flexibiliteit tijdens optredens in een grote diversiteit aan situaties. Grootschalige inzetten maken nu meer deel uit van public order management, waarbij er integraler en proactiever gewerkt wordt, ook qua bestuurlijk beleid en aansturing. Overtuigen en begeleiden is belangrijker geworden dan bestrijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij internationaal onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende stijlen van openbare-ordehandhaving. Wat is escalated force?

A

Er is een eenzijdige aandacht voor riot control (hard, repressief, reactief en meer op confrontatie gericht). De benadering is paramilitair en oplossingen worden gezocht in meer en verdergaande technologie, geweldmiddelen en bevoegdheden.

17
Q

Wat is negotiated management?

A

Dit is gericht op samenwerking en communicatie tussen politie en betrokkenen en een zekere tolerantie t.o.v. relatief geringe verstoringen van de orde. Er is meer aandacht voor handhaving van mensenrechten.

18
Q

Wat is er kenmerkend aan gebiedsgebonden politiezorg?

A

De politie is nu continu aanwezig in de ‘haarvaten van de samenleving’ en werkt op basis van ‘kennen en gekend worden’ in de wijken en op straat. De politie legt zo een structurele verbinding met wijkbewoners en met medewerkers van scholen, moskeeën en jeugdwerkers in de wijk. Dit zorgt voor goede contacten met de bevolking, wat leidt tot meer begrip. Ook worden problemen vroegtijdig herkend.

19
Q

Nederland heeft met enige regelmaat te maken met spanningen tussen groepen onderling en tussen etnische groepen en politie. Dat er in NL nog geen grootschalige etnische rellen zijn geweest, zoals in Frankrijk of Engeland, blijkt niet alleen een kwestie te zijn van de omstandigheid dat er in NL structureel geen sprake van een cumulatie van etnisch gerelateerde risicofactoren. Hoe komt dit nog meer?

A

De wijze waarop in NL, de overheid, maatschappelijke partners en politie gebiedsgebonden beleid voeren, gericht op sociale cohesie en achterstanden proberen weg te werken, draagt bij aan relaties die minder conflictueus zijn en meer gericht op samenwerken. Als er een incident is blijkt een de-escalerende aanpak in een combinatie van preventie en repressie, empathie en handhaven cruciaal om rellen te voorkomen. Dit is alleen mogelijk als de politie stevig verankerd is in de lokale samenleving en die een beroep kan doen op bestaande contacten en relaties.

20
Q

Er zijn verschillende theorieën over rellen en de handhaving van de openbare orde. Wat houdt het flashpoint model in?

A

Het model benoemt diverse stadia in de aanloop naar een rel waarbij het flashpoint verwijst naar het startincident. Dit is feitelijk willekeurig. Het model onderscheidt zes dimensies die interacties kunnen beïnvloeden

21
Q

Wat zijn de zes dimensies die interacties kunnen beïnvloeden volgens het flashpoint model?

A
  • De onmiddellijke interactionale dimensie
  • De situationele dimensie
  • De contextuele dimensie
  • De culturele dimensie
  • De sociaalpolitieke dimensie
  • De structurele dimensie
22
Q

Hoe wordt collectief geweld geïniteerd?

A
  • In reactie op een specifieke gebeurtenis die als aanleiding fungeert
  • Schijnbaar spontaan zonder duidelijke aanleiding
23
Q

Wat houdt de ‘young male syndrome’ in?

A

De neiging van jonge mannen om risico’s te nemen of geweld te gebruiken omdat ze voor het bereiken van voordelen op korte termijn effecten die verder in de toekomst liggen minder prioriteit geven

24
Q

Welke twee organismen zijn verantwoordelijk voor de escalatie van geweld?

A
  • Gelegenheden om risicoloos geweld te plegen en de repercussies, straf of negatieve gevolgen zijn onwaarschijnlijk
  • Het bestaan van een wij-zij antagonisme. Hoe antagonistischer de relatie tussen twee verschillende groepen, des te hoger de frequentie van geweld tussen heb is.
25
Q

Er lijkt een tegenstelling te zijn tussen het jonge mannen syndroom en dat de meeste mensen niet actief geweld plegen. Leg dit uit

A

Individuen lijken erop gericht te zijn onnodige risico’s te vermijden en risico’s te verminderen, maar gewelddadige jonge mannen opereren in groepsverband, dat is een vorm van risicovermindering, omdat ze dan anoniemer zijn

26
Q

Wat houdt de de-individualisatie theorie van Zimbardo in?

A

De opwinding en anonimiteit van het deel uitmaken van een groep leidt tot ongeremd gedrag, waarbij de normale beperkingen die mensen zich opleggen, verloren gaan. De inidividuele identiteit zou verloren gaan en individuen zouden gevoelig worden voor suggesties en aansporingen van ‘leiders’.

27
Q

Wat zijn volgens Reicher 4 strategische principes voor een succesvolle openbare orde handhaving?

A
  • Kennis: informatie. Het is van belang dat politietactieken passen bij de risico-inschattingen. Het is van groot belang bekend te zijn met de sociale identiteiten van diverse betrokken (sub)groepen, hun normen en waarden, doelen, hun rechtvaardigheidsgevoel, stereotypen en verwachtingen, voorgeschiedenis etc.
  • Communicatie. Om potentiële conflictsituaties te voorkomen is het van belang actief en duidelijk met alle betrokkenen te communiceren. Dat kan het beste door personen die bekend zijn bij de betrokkenen en door hen vertrouwd worden.
  • Faciliteren binnen grenzen. Politie dient rekening te houden met de intenties en doelen van de betrokkenen en deze te faciliteren, voor zover ze redelijk en legitiem zijn.
  • Differentiatie. Differentiëren tussen individuen en groepen die daadwerkelijk een bedreiging voor de openbare orde vormen en zij die dat niet doen, dient uitgangspunt te zijn bij iedere tactische beslissing, incl. training, uitrusting en briefing
28
Q

Als er balans is tussen de waargenomen risico’s en de politie-inzet, wat gebeurt er dan?

A

Onderlinge sociale controle wordt bevorderd. Dat verhoogt de kans op marginalisering en isolatie van gewelddadige individuen, het ontbreken van steun voor antisociaal gedrag en meer algemene conflictvermijding.

29
Q

Wat zijn de vier belangrijkste functies van de politie?

A
  • Noodhulp
  • Wijkwerk
  • Opsporing
  • Intake
30
Q

Noodhulpmedewerkers zijn een gespecialiseerde dienst, belast met surveillance en de afhandeling van acute meldingen. Vroeger waren noodhulpmedewerkers op district georganiseerd, nu is dat op het niveau van een basisteam met wijkagenten en voormalige wijkteammedewerkers. Wat heeft dat voor gevolgen?

A

Het is een grote verandering op gebied van:
- organisatorisch opzicht
- in de diversiteit van werkzaamheden
- andere opvattingen van het basisteam over de typische noodhulpcultuur en -mentaliteit in het nieuwe organisatorische verband
- omvang van het werkgebied
- aanrijtijden van de politie lopen sterk uiteen
- verandering in beleidsperspectief

31
Q

Met de komst van de Nationale Politie is de norm geworden 1 wijkagent op 5000 inwoners. Vroeger waren er meer wijkagenten op bv. probleemwijken. Hoe wordt dit probleem nu opgelost?

A

Een wijkagent moet meer delegeren. Hij moet taakjes en opdrachten geven aan de noodhulp. De noodhulp moet in de tussentijd van het rijden van meldingen opdrachten vervullen voor de wijkagent en als er dan een acute melding is, dan moeten zij dat laten vallen en op de melding afgaan. Maar dit zorgt er dus voor dat de noodhulp niet nutteloos maar rondjes blijft rijden en zo wordt de wijkagent een handje geholpen

32
Q

Leidinggevenden willen af van de ‘wijkagenten oude stijl’. Wat zijn de nieuwe visies?

A
  • Wijkagenten zouden minder geïsoleerd moeten opereren en werkzaamheden moeten overdragen aan andere interne en externe partijen
  • Zij moeten meer de rol van regisseur en coördinator op zich nemen
33
Q

Gevolgen van de vorming van de basisteams voor de positie en het werk van wijkagenten verschillen per locatie en eenheid. Dit verschilt vooral op basis van op welke wijze het werk eerder gedaan werd. Welke 3 elementen zijn hierbij van belang?

A
  • In hoeverre sprake was van een scheiding der processen
  • In hoeverre gewerkt wordt met steunpunten (gemeentehuizen)
  • De invloed van een rijkspolitieverleden
34
Q

Er zijn expert wijkagenten die wat taken van de wijkagenten overnemen. Wijkagenten krijgen hogere eisen met meer bazen, ze verliezen autonomie, er vindt een uitholling plaats van hun taken, ze hebben minder makkelijk informeel contact met collega’s etc. Er zijn 2 manieren waarop wijkagenten hiermee omgaan. Welke zijn dat?

A
  • Ze gaan zo veel mogelijk door met de werkwijze die zij ook in het verleden hanteerden. Ze volgen hun eigen opvattingen en prioriteiten.
  • Er zijn wijkagenten die het gevoel hebben dat in hun basisteam het wijkwerk onder druk staat. Ze komen minder toe aan hun wijkwerk en ze zijn minder aanwezig in hun wijk. Dat komt door: meer ingezet te worden bij de incidentafhandeling en doordat oude wijkbureaus gesloten zijn, kost meer tijd
35
Q

Wat zijn de nadelen aan online aangifte doen?

A
  • Niet iedereen heeft internet of weet hoe hij dat moet gebruiken
  • De aangiften komen niet meteen bij het basisteam terecht, waardoor zij niet weten wat er speelt
  • De politie moet het doen met de informatie die is opgegeven. Er is niet de mogelijkheid om door te vragen
  • Internetaangifte voldoet niet aan de emotionele behoeften van sommige burgers om hun verhaal persoonlijk aan iemand te kunnen doen
  • Soms moeten burgers aan de hand van hun internetaangifte alsnog naar het bureau komen
36
Q

Wat houdt de generieke taakstelling in?

A

De basisteams moeten werken aan een ‘effectieve, integrale aanpak’ en daarbij hoort een ‘brede politietaak’. Deze generieke taakstelling wordt gezien als middel, zowel om efficiëntie van de noodhulp te verbeteren, als om de vaak geïsoleerde werkwijze van wijkagenten te doorbreken.