Literatuur week 1 Flashcards
In 2012 is er een nieuwe Politiewet opgericht om ervoor te zorgen dat de vervlechting tussen bestuur, justitie en politie is vereenvoudigd. Wat is de belangrijkste wijziging die is doorgekomen door de Politiewet 2012?
Het nationale politiebestel op het regionale niveau kent geen zelfstandige onderdelen met een eigen rechtspersoonlijkheid meer.
Het uitoefenen van gezag over de politie betekent de macht hebben om te beslissen over de inzet en het optreden van de politie en te bepalen welke prestaties de politie moet leveren en daarop te sturen. Hiervoor moeten de burgemeester en de Minister van Veiligheid en Justitie verantwoording afleggen voor het inzetten van de politie, jegens wie en waarover?
De burgemeester moet verantwoording afleggen jegens de gemeenteraad voor zijn optreden op het terrein van de openbare ordehandhaving en de Minister van Veiligheid en Justitie moet verantwoording afleggen jegens het parlement op het terrein van het beheer, beleidsmatige sturing en taakuitoefening van de politie
Zowel de burgemeester als de Minister van Veiligheid en Justitie hebben gezag over de politie. Dit wordt ook wel gezagsdualisme genoemd. Wat is in de praktijk het gevolg van dit gezagsdualisme?
Er zijn veel gevallen die zowel de openbare orde verstoren als waar er strafbare feiten aan de gang zijn. De politie heeft in zulke gevallen ‘twee petten’ en kan zo min of meer zelf bepalen welke pet haar het best past op welke situatie. Dat is absoluut niet de bedoeling. De aard van het politieoptreden behoort te bepalen wie de verantwoordelijke gezagsdrager is.
Het lokale gezagsdualisme suggereert een gelijkwaardigheid van gezagsuitoefening, maar die is er niet. Waarom niet?
- Het gezag van de burgemeester is gebaseerd op een open bevoegdheid en het gezag van de strafrechtelijke handhaving van de ovj is vastgelegd in een gedetailleerd systeem van wettelijke bevoegdheden en beleidsregels.
- Bij openbare ordehandhaving en hulpverlening heeft de politie een beleidsruimte (kan zelf bepalen bevoegdheid wel of niet te gebruiken) en bij strafrechtelijke handhaving is die beleidsruimte kleiner en meer gestructureerd.
Wat houdt driehoeksoverleg in?
Dit overleg is met de burgemeester, de ovj en de betrokken politiechef. Er worden afspraken gemaakt over:
- de inzet van de politie op basis van het door de gemeenteraad vastgestelde integraal veiligheidsplan
- de doelstellingen ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde
- de taken ten dienste van de justitie
Wat zijn de randvoorwaarden voor gezagsafstemming op lokaal niveau, regionaal niveau en op landelijk niveau?
- Lokaal niveau: De burgemeester, de OvJ en de betrokken politiechef moeten op basis van gelijkwaardigheid regelmatig overleggen over de taakuitvoering en het beleid van de politie. Dit overleg heet driehoeksoverleg. De burgemeester moet de gemeente inlichten over het ontwerpbeleidsplan en verantwoording afleggen over het door hem uitgeoefende gezag over de politie
- Regionaal niveau: Geen vorm van directe gezagsafstemming zoals het driehoeksoverleg, alleen regelmatig overleg tussen de regioburgemeester en de hoofdofficier van Justitie
- Landelijk niveau: Ook geen aparte gezagsafstemming, maar wel een geïnstitutionaliseerd overleg waarin beheer en beleid op elkaar worden afgestemd. De Minister van J&V moet in aanwezigheid van de korpschef minimaal 4x per jaar overleg voeren met de regioburgemeesters, twee burgemeesters als vertegenwoordigers van kleinere gemeenten en de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal.
Uit het dualistische systeem van beheer en gezag vloeit logischerwijs voort dat de minister in zijn rol van beheerder niet intervenieert in gezagsrelaties. De positie van de minister zou kunnen worden getypeerd als een vorm van medegezag. Wat houdt dat in dit geval in?
Dit houdt in dat de minister in aanvulling op het gezag van de burgemeester en de OvJ, een overkoepelende gezagspositie heeft ten aanzien van de wijze waarop de politie haar taken uitvoert.
Nederland heeft de nationale politie. Het landelijk politiekorps telt tien regionale eenheden. Wie is hiervoor de eerstverantwoordelijke?
De minister van Veiligheid en Justitie
Waaruit bestaat een landelijk politiekorps?
- Regionale eenheden, belast met de uitvoering van de politietaak
- Eén of meer bij ministeriële regeling aan te wijzen landelijke eenheden, belast met de uitvoering van de politietaak
- Eén of meer bij ministeriële regeling aan te wijzen ondersteunende eenheden
Wie is de leiding van een regionale eenheid?
De politiechef
Het landelijk politiekorps start dus met één landelijke eenheid en tien regionale eenheden. Hoeveel districten en robuuste basisteams tellen de regionale eenheden?
3-7 districten en 168 robuuste basisteams
De minister van Veiligheid en Justitie wijst voor een periode van vier jaar, twee burgemeesters aan die deelnemen aan de nationale driehoek. Wie zijn er betrokken bij de nationale driehoek?
- De regioburgemeester
- Minister van Veiligheid en Justitie
- Korpschef
- Voorzitter van het College van Procureurs-Generaal
Wat wordt er besproken in de nationale driehoek?
- De inrichting van de politie
- De landelijke beleidsdoelstellingen
- De verdeling van sterkte
- Het ontwerp van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan en het jaarverslag
Waar is de korpschef mee belast?
Met de leiding en het beheer van de politie. Hij legt verantwoording af voor de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden aan de minister van Veiligheid en Justitie. Verder is hij belast met de inrichting van de politieorganisatie en het is zijn taak om landelijk beleid voor het beheer van de politie te ontwikkelen en uit te voeren.
Wat is beleidsmatige sturing van de politie?
Het bepalen welke politietaken prioritair zijn en welke doelstellingen die taken beogen