Literatuur week 1 Flashcards

1
Q

In 2012 is er een nieuwe Politiewet opgericht om ervoor te zorgen dat de vervlechting tussen bestuur, justitie en politie is vereenvoudigd. Wat is de belangrijkste wijziging die is doorgekomen door de Politiewet 2012?

A

Het nationale politiebestel op het regionale niveau kent geen zelfstandige onderdelen met een eigen rechtspersoonlijkheid meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het uitoefenen van gezag over de politie betekent de macht hebben om te beslissen over de inzet en het optreden van de politie en te bepalen welke prestaties de politie moet leveren en daarop te sturen. Hiervoor moeten de burgemeester en de Minister van Veiligheid en Justitie verantwoording afleggen voor het inzetten van de politie, jegens wie en waarover?

A

De burgemeester moet verantwoording afleggen jegens de gemeenteraad voor zijn optreden op het terrein van de openbare ordehandhaving en de Minister van Veiligheid en Justitie moet verantwoording afleggen jegens het parlement op het terrein van het beheer, beleidsmatige sturing en taakuitoefening van de politie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zowel de burgemeester als de Minister van Veiligheid en Justitie hebben gezag over de politie. Dit wordt ook wel gezagsdualisme genoemd. Wat is in de praktijk het gevolg van dit gezagsdualisme?

A

Er zijn veel gevallen die zowel de openbare orde verstoren als waar er strafbare feiten aan de gang zijn. De politie heeft in zulke gevallen ‘twee petten’ en kan zo min of meer zelf bepalen welke pet haar het best past op welke situatie. Dat is absoluut niet de bedoeling. De aard van het politieoptreden behoort te bepalen wie de verantwoordelijke gezagsdrager is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het lokale gezagsdualisme suggereert een gelijkwaardigheid van gezagsuitoefening, maar die is er niet. Waarom niet?

A
  • Het gezag van de burgemeester is gebaseerd op een open bevoegdheid en het gezag van de strafrechtelijke handhaving van de ovj is vastgelegd in een gedetailleerd systeem van wettelijke bevoegdheden en beleidsregels.
  • Bij openbare ordehandhaving en hulpverlening heeft de politie een beleidsruimte (kan zelf bepalen bevoegdheid wel of niet te gebruiken) en bij strafrechtelijke handhaving is die beleidsruimte kleiner en meer gestructureerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt driehoeksoverleg in?

A

Dit overleg is met de burgemeester, de ovj en de betrokken politiechef. Er worden afspraken gemaakt over:
- de inzet van de politie op basis van het door de gemeenteraad vastgestelde integraal veiligheidsplan
- de doelstellingen ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde
- de taken ten dienste van de justitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de randvoorwaarden voor gezagsafstemming op lokaal niveau, regionaal niveau en op landelijk niveau?

A
  • Lokaal niveau: De burgemeester, de OvJ en de betrokken politiechef moeten op basis van gelijkwaardigheid regelmatig overleggen over de taakuitvoering en het beleid van de politie. Dit overleg heet driehoeksoverleg. De burgemeester moet de gemeente inlichten over het ontwerpbeleidsplan en verantwoording afleggen over het door hem uitgeoefende gezag over de politie
  • Regionaal niveau: Geen vorm van directe gezagsafstemming zoals het driehoeksoverleg, alleen regelmatig overleg tussen de regioburgemeester en de hoofdofficier van Justitie
  • Landelijk niveau: Ook geen aparte gezagsafstemming, maar wel een geïnstitutionaliseerd overleg waarin beheer en beleid op elkaar worden afgestemd. De Minister van J&V moet in aanwezigheid van de korpschef minimaal 4x per jaar overleg voeren met de regioburgemeesters, twee burgemeesters als vertegenwoordigers van kleinere gemeenten en de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit het dualistische systeem van beheer en gezag vloeit logischerwijs voort dat de minister in zijn rol van beheerder niet intervenieert in gezagsrelaties. De positie van de minister zou kunnen worden getypeerd als een vorm van medegezag. Wat houdt dat in dit geval in?

A

Dit houdt in dat de minister in aanvulling op het gezag van de burgemeester en de OvJ, een overkoepelende gezagspositie heeft ten aanzien van de wijze waarop de politie haar taken uitvoert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nederland heeft de nationale politie. Het landelijk politiekorps telt tien regionale eenheden. Wie is hiervoor de eerstverantwoordelijke?

A

De minister van Veiligheid en Justitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat een landelijk politiekorps?

A
  • Regionale eenheden, belast met de uitvoering van de politietaak
  • Eén of meer bij ministeriële regeling aan te wijzen landelijke eenheden, belast met de uitvoering van de politietaak
  • Eén of meer bij ministeriële regeling aan te wijzen ondersteunende eenheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie is de leiding van een regionale eenheid?

A

De politiechef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het landelijk politiekorps start dus met één landelijke eenheid en tien regionale eenheden. Hoeveel districten en robuuste basisteams tellen de regionale eenheden?

A

3-7 districten en 168 robuuste basisteams

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De minister van Veiligheid en Justitie wijst voor een periode van vier jaar, twee burgemeesters aan die deelnemen aan de nationale driehoek. Wie zijn er betrokken bij de nationale driehoek?

A
  • De regioburgemeester
  • Minister van Veiligheid en Justitie
  • Korpschef
  • Voorzitter van het College van Procureurs-Generaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt er besproken in de nationale driehoek?

A
  • De inrichting van de politie
  • De landelijke beleidsdoelstellingen
  • De verdeling van sterkte
  • Het ontwerp van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan en het jaarverslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar is de korpschef mee belast?

A

Met de leiding en het beheer van de politie. Hij legt verantwoording af voor de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden aan de minister van Veiligheid en Justitie. Verder is hij belast met de inrichting van de politieorganisatie en het is zijn taak om landelijk beleid voor het beheer van de politie te ontwikkelen en uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is beleidsmatige sturing van de politie?

A

Het bepalen welke politietaken prioritair zijn en welke doelstellingen die taken beogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt er bedoeld met een integraal veiligheidsbeleid?

A

Het systematisch en samenhangend werken aan behoud of verbetering van de lokale veiligheid in al haar facetten onder regie van het bestuur

17
Q

Welke vier betekenissen zijn er van ‘integrale veiligheid’?

A
  • Volwaardigheid van de veiligheidsketen: de noodzaak activiteiten met betrekking tot veiligheid binnen de verschillende schakels van de veiligheidsketen (proactie, preventie, preparatie, respons en herstel) op elkaar af te stemmen en het belang van evenwichtige aandacht voor al deze fasen.
  • Sectoroverstijgende aanpak: De noodzaak tot afstemming van veiligheidsmaatregelen vanuit verschillende sectoren, om verkokering in de aanpak van veiligheid tegen te gaan.
  • Technisch en bestuurlijk: De noodzaak onveiligheid niet enkel als een technisch probleem te zien waarvoor politie, brandweer en het OM verantwoordelijkheid dragen, maar ook als een bestuurlijk vraagstuk
  • Nieuwe allianties: De noodzaak om nieuwe allianties aan te gaan binnen de aanpak van onveiligheid. Samenwerking en partnerschap tussen verschillende sectoren, overheidslagen en tussen overheid, private partijen en burgers is van belang.
18
Q

Het integraal veiligheidsbeleid is een bekritiseerd begrip geweest. Daarnaast blijken de met elkaar samenhangende en deels ook overlappende betekenissen van integraliteit niet allemaal in gelijke mate aanwezig te zijn. Waarom?

A
  • Van integraliteit in de zin van veiligheid als sectoroverschrijdend facet is weinig terechtgekomen.
  • Beleidsvoornemens doen het vermoeden dat de integrale aanpak zich richt op verschillende vormen van veiligheid. Er is echter geen sprake van gelijke en gelijktijdige aandacht voor alle typen veiligheid. De lokale veiligheidszorg richt zich vooral op sociale veiligheid.
  • Meer bestuurlijke aandacht voor veiligheid op lokaal niveau.
  • Er is de afgelopen jaren een enorme verbeterslag gemaakt om tot een volwaardige veiligheidsketen te komen. De inzet op veiligheidsproblemen schommelt tussen nadruk op preventie en repressie.
    -In de praktijk van het integrale veiligheidsidee zien we de noodzaak van nieuwe allianties terug
19
Q

Wat is het grootste probleem van horizontale samenwerking binnen netwerken?

A

Verantwoordelijkheden die ooit redelijk duidelijk waren - die van de burgemeester en de OvJ - beginnen snel diffuus en wazig te worden. Het minst duidelijke is wie er stuurt en controleert

20
Q

Wat zijn de oorzaken van het ontbreken van een effectieve samenwerking?

A
  • Cultuurverschillen
  • Verkokering binnen en buiten de overheid
  • Strijdige belangen binnen de horizontale partnerschappen van integrale beleidsvoering
  • Afwachtende houding van partners
  • Het vrijblijvende karakter van deelname aan integrale samenwerking
21
Q

Het blijkt dus moeilijk te zijn om knopen door te hakken en verantwoordelijkheid te nemen binnen een horizontale samenwerkingsvorm. Echter, het is noodzakelijk om iemand te hebben die bestuurlijk initiatief neemt en daar verantwoordelijkheid voor draagt. Dit persoon is de burgemeester, want die heeft de bevoegdheid en het gezag. Wat staat een daadwerkelijke effectieve veiligheidszorg in de weg?

A
  • Voorzichtigheid
  • Angst om anderen te dwingen tot medewerking
22
Q

Beheer volgt gezag. Is dit wel echt zo? Leg uit.

A
  • De gezagsuitoefening van de burgemeester en de OvJ vindt plaats binnen een robuust beleidsmatig kader dat grenzen stelt en richting geeft. De minister kan grenzen stellen aan de mogelijkheden die de gezagsdragers hebben met betrekking tot de inzet van de politie, dus eigenlijk moet het zijn ‘gezag volgt beheer’
  • Ook wordt het terrein waarop het gezag over de politie aan de orde is steeds kleiner. Eenvoudige politietaken worden uitgevoerd door boa’s, toezichthouders en stadswachten, waardoor het andersom lijkt
23
Q
A