HC5 Flashcards

1
Q

Wat is de politiecultuur?

A

Er is geen eenduidige definitie. De meeste definities benadrukken de rol van normen en waarden die functioneren als ongeschreven regels en op die manier beïnvloeden wat wordt gezien als goed politiewerk. Het is het geheel van opvattingen, (ambtelijke) regels, waarden en normen met daarbij passende praktijken en symbolen die politiemensen met elkaar delen. Er is een verschil tussen identiteit en cultuur. Identiteit gaat meer over je zelfbeeld en cultuur is veel breder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de kenmerken van politiecultuur (Amerika) welke in lijn zijn met de politiecultuur in NL?

A
  • Bijzondere missie: Het werk als agent maakt dat je te maken hebt met heftige situaties en ze willen er zijn voor de burgers. Dat voelt als een bijzondere missie.
  • Actiegericht: Ze hebben behoefte aan de actie. Ze willen incidenten rijden etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke kenmerken van de politiecultuur (Amerika) zijn niet in lijn met de politiecultuur in NL? Welke kenmerken er dus niet in NL zijn.

A
  • Cynisme of pessimisme: Gevangenen komen vaak weer op straat, worden uitgebaild, hoge recidivecijfers. Zij denken dan van ja heeft dit wel zin?
  • Conservatisme: Vast houden aan oude ideeën van politiewerk, rechts.
  • Pragmatisme: Het idee dat de politie meer nadenkt over de oorzaak van criminaliteit en het op die manier aanpakken. Amerika is meer proactief, NL is meer reactief.
  • Raciale vooroordelen/negatieve opvattingen van etnische minderheden, daar wordt niet op ingegaan, maar is wel een deel van politiecultuur van Amerika. In de NLse studie is er niet op ingegaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke kenmerken van de politiecultuur (Amerika) geven een dubbel beeld in NL?

A
  • Wantrouwen (t.o.v. burgers vs leidinggevenden): ingroup vs outgroup. In NL vinden we dat we op elkaar moeten vertrouwen binnen een team, maar betekent niet dat zij de burgers wantrouwen. Wat ze wel vinden is dat het moeilijk is om aan burgers uit te leggen wat hun werk is en wat er soms zo moeilijk aan is.
  • Onderlinge solidariteit en afsluiting van de buitenwereld: Gevoel dat ze op elkaar kunnen vertrouwen binnen een team, maar dan sluit je je ook af van de buitenwereld. In NL valt dat wel mee. Er is wel onderlinge solidariteit, maar niet in combinatie met afsluiting van de buitenwereld.
  • Machisme: Mannenwerk. In NL wordt dat niet gevonden. Mannen en vrouwen kunnen dat allebei doen, maar het is wel fysiek werk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de kritiek op de politiecultuur?

A
  • Negatieve invalshoek
  • Is het wel universeel? Er zijn erg veel verschillende politieculturen, bv. tussen platteland en stad, maar ook verschillende landen, streken etc.
  • Bestaat ‘de’ politiecultuur wel? Het is erg gericht op de cultuur van de basispolitie, maar er zijn ook andere functie en dus ook andere culturen, zoals forensische opsporing of recherchecultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de recherchecultuur?

A
  • Undercoveragenten hebben wel echt een eigen werkcultuur
  • Zorgvuldig, in rust, gedegen onderzoek naar misdrijven
  • Overlap ‘de’ politiecultuur (VS, UK, AUS): Bijzondere missie, cynisme, pragmatisme, solidariteit, machisme
  • Eerdere onderzoeken in NL recherche: wantrouwen, actiegericht (overlap). Maar ook: Intuïtie, loyaliteit en verlangen naar gerechtigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat vindt Anouk van Schaik in haar onderzoek naar recherchecultuur?

A
  • Bijzondere missie
  • Teamspirit en saamhorigheidsgevoelens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 3 typen recherche-identiteiten?

A
  1. Blauwe identiteit
  2. Analytische identiteit
  3. Intuïtieve en sociale identiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de blauwe identiteit? Schrijf over: waardering van werkzaamheden, belangrijkste eigenschappen, basis voor hun handelen, opleidingsniveau, werving

A
  • Waardering van werkzaamheden: Waardering voor buitenwerk (vanwege spanning)
  • Belangrijkste eigenschappen: Streetwise en actiegericht
  • Basis voor hun handelen: Doen
  • Opleidingsniveau: MBO
  • Werving: Vanuit blauw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de analytische identiteit? Schrijf over: waardering van werkzaamheden, belangrijkste eigenschappen, basis voor hun handelen, opleidingsniveau, werving

A
  • Waardering van werkzaamheden: Waardering voor bureauwerk
  • Belangrijkste eigenschappen: Analytisch en schriftelijke vaardigheden
  • Basis voor hun handelen: Denken
  • Opleidingsniveau: HBO
  • Werving: Zij-instromers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de intuïtieve en sociale identiteit? Schrijf over: waardering van werkzaamheden, belangrijkste eigenschappen, basis voor hun handelen, opleidingsniveau, werving

A
  • Waardering van werkzaamheden: Waardering voor buitenwerk (vanwege persoonlijke contacten)
  • Belangrijkste eigenschappen: Sociale vaardigheden en ervaring
  • Basis voor hun handelen: Voelen
  • Opleidingsniveau: MBO
  • Werving: Vanuit blauw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de 3 onderscheidende politiestijlen volgens Wilson?

A
  • Legalistic style (crime fighter): Bestrijding van criminaliteit en het vangen van boeven. Smalle taakuitvoering.
  • Watchman (beschermer/orderhandhaver): Zichtbaar aanwezig zijn, mensen zich veilig laten voelen.
  • Service style (dienstverlener): Dienstverlening en verstrekking van hulp en informatie aan burgers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de drie politiestijlen in NL? Hoeveel procent van de agenten identificeert zich met die politiestijl?

A
  • Crime fighter (37,7%)
  • Ordehandhaver/dienstverlener (28,5%)
  • Professionele werkstijl (33,8%): Combinatie van crime fighter en ordehandhaver/dienstverlener
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de manieren om proactief op te treden in Nederland?

A
  • Preventief fouilleren
  • Dynamische verkeerscontrole: patseraanpak
  • Predictive policing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de gevolgen van proactief optreden?

A

Overpolicing en etnisch profileren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de betekenis van etnisch profileren?

A

Het disproportioneel vaak staande houden van burgers op grond van hun zichtbare etnische achtergrond en of huidskleur, zonder dat daar een redelijke en objectieve rechtvaardiging voor bestaat

17
Q

Wat zijn de kenmerken van etnisch profileren?

A
  • Overpolicing van etnische minderheden
  • Situaties waarin geen overtreding is begaan
  • Gevoel vs. feiten
  • Crimineel vs. etnisch profileren (risicoprofiel): op basis van dat je bekend bent bij de politie, of op basis van profiling
18
Q

Hoe komt etnisch profileren tot stand?

A
  • Beslissen in een split-second
  • Perceptual shorthand: onder druk van tijd en informatietekort gaat iemand zelf een beeld vormen van een dader en dat stereotype beeld dat iemand van een dader heeft, past hij toe op degene die hij voor zich heeft en komt dan bv. tot het besluit om iemand schuldig te bevinden
  • Beelden van de gemiddelde crimineel, symbolic assaillant
  • Labelingstheorieën
19
Q

Wat zijn de verschillende typen suspicion formation?

A
  1. Suspicious persons: symbolic assailant: iemand is verdacht door de uiterlijke kenmerken die iemand verdacht maken
  2. Suspicious persons: known criminals
  3. Suspicious circumstances: incongruity: als iemand bv. een winterjas aanheeft in de zomer. Niet in lijn met wat je zou verwachten. KLEDING, UITERLIJKE KENMERKEN
  4. Suspicious actions: Nonverbal cues: GEDRAGINGEN die iemand doet die niet in lijn zijn met de verwachtingen.
20
Q

Wat is het probleem met het onderzoek naar etnisch profileren?

A
  • Kwantitatieve studies: Er wordt niet vaak gevraagd waarom ze een keuze maken om iemand staande te houden. Je krijgt geen inzicht in of er wel sprake is van etnisch profileren
  • Benchmarkprobleem: Het is nodig om een goede vergelijkingsgroep te hebben om de juiste conclusie te trekken, maar dit is niet altijd het geval
21
Q

Wat vinden Svenson en Saharso? Zij deden een vragenlijst onder jongeren naar of ze proactief contact hebben gehad en met proactieve instrumenten zijn bejegend. Dit is op stedelijk en landelijk gebied, op straat en in jeugdcentra.

A

Jongeren met een niet-Nederlands uiterlijk hebben significant meer proactief contact gehad, zijn significant vaker bejegend met proactieve instrumenten en hebben significant lager contactkwaliteit met de politie dan jongeren met een Nederlands uiterlijk.

22
Q

Wat zijn de rechtvaardigheidsgronden die Svenson en Saharso vinden? Wat zijn redenen om sneller staande gehouden te worden door de politie?

A
  • Beschikbaarheid op straat
  • Eerder delinquent gedrag
  • Betrokkenheid bij jeugdgroepen
  • Houding t.o.v. de politie
    Wat belangrijk is: Als deze variabelen zijn onderzocht als redenen om staande gehouden te worden, dan is dit resultaat niet meer significant
23
Q
A