LESWEEK 4: Inside-out benadering Flashcards
Welke 2 besluitvormingsmodellen zijn er?
- Het rationele besluitvormingsmodel
- Het beperkt-rationele besluitvormingsmodel
Waar gaat het rationele besluitvormingsmodel (klassieke model) van uit?
Dat managers logische, rationele, economisch handelende wezens zijn die beslissingen nemen die in het beste belang van de organisatie zijn.
Welke twee aannames liggen ten grondslag bij het rationele besluitvormingsmodel?
- Managers zijn volledig geïnformeerd en handelen in een situatie van volledige zekerheid.
- Managers zouden alternatieven evalueren op basis van rekenkundige technieken, logica en rationaliteit.
Het beperkt-rationele besluitvormingsmodel wordt ook wel het organisationele, neoklassieke of gedragskundige model genoemd.
Waar gaat dit model van uit?
Het model gaat ervan uit dat mensen niet alleen rationele beslissingen nemen.
Wat zijn de twee hoekstenen van het beperkt-rationele besluitvormingsmodel van Simon?
Het model gaat uit van begrensde rationaliteit: men kan of wil niet altijd alternatieven bedenken en tevredenstelling. Managers doorlopen niet altijd alle stappen, maar streven naar een oplossing die zorgt voor tevredenheid en zoeken niet verder als ze deze hebben gevonden.
Welke twee aannames liggen ten grondslag bij het beperkt-rationele besluitvormingsmodel?
- De manager heeft incomplete informatie over de situatie waarover een beslissing genomen moet worden, en opereert dus in een toestand van onzekerheid, risico of fuzzyness
- De beslisser neemt genoegen met het eerste alternatief dat het probleem naar tevredenheid oplost
Waar is de outside-in strategie op gebaseerd?
Op rationele principes, voorspelbaarheid en volledige handelingsvrijheid
Waar moet er rekening mee gehouden worden bij de outside-in strategie?
- Dat men slechts deels rationeel kan zijn
- Dat we ons in een turbulente omgeving bevinden
- Dat omgevingsdruk de handelingsvrijheid vaak beperkt
Waar gaat de resource based benadering van uit?
Bij de resource based benadering worden de kerncompetenties van de organisatie vastgesteld en wordt er gekeken wat men daar uit strategische oogpunt mee kan bereiken. De benadering gaat ervan uit dat succes van een organisatie afkomstig is van interne hulpbronnen (waardevolle, schaarse en moeilijk imiteerbare hulpbronnen).
Er zijn meerderen soorten interne hulpmiddelen.
Welke zijn dit?
- Tastbare bezittingen (locatie, grondstoffen en machines)
- Niet tastbare bezittingen (octrooien, patenten, software etc)
- Kerncompetenties (unieke vaardigheden, kennis en kunde)
Wat zijn kerncompetenties?
Kerncompetenties zijn specifieke sterktes van een organisatie, waarmee deze zich kan onderscheiden van concurrenten. Het gebruik van deze competenties ligt aan de basis van het creëren van waarde door de organisatie, zowel nu als in de toekomst.
Wat was het perspectief van Hamel & Prahalad over kerncompetenties?
Bedrijfskundig perspectief.
Zij stellen dat kerncompetenties zeer belangrijk zijn voor de organisatie en zorgen voor duurzaam concurrentievoordeel.
Wat is dwingend isomorfisme?
Informele of formele druk vanuit andere organisaties of instanties om op een bepaalde manier te werken.
Wat is mimetische isomorfisme?
Als organisaties elkaar wegens onzekerheden nabootsen.
Wat is normatief isomorfisme?
Door professionalisering werknemers. Bedrijven gaan op elkaar gaan lijken doordat de werknemers een zelfde manier van werken hebben.