lesson 2 hfd. 1 Flashcards
1
Q
annually
A
jaarlijks
2
Q
appeal
A
aantrekkingskracht
3
Q
attendees
A
aanwezige
4
Q
capacity
A
opvangcapaciteit
5
Q
cater to
A
tegemoetkomen aan
6
Q
elevate
A
tillen
7
Q
embark on
A
beginnen aan
8
Q
equivalent
A
gelijk aan
9
Q
expand on
A
uitweiden over, ingaan op
10
Q
feature on
A
deel uitmaken van
11
Q
following
A
aanhang
12
Q
geeky
A
nerdachtig
13
Q
in accordance with
A
in overeenstemming met, volgens
14
Q
mock
A
belachelijk maken
15
Q
momentum
A
impuls, energie
16
Q
profitable
A
lucratief, winstgevend
17
Q
raking in
A
bij elkaar harken
18
Q
revenue
A
inkomsten
19
Q
shun
A
mijden
20
Q
similary
A
op dezelfde manier
21
Q
solely
A
slechts
22
Q
spacious
A
ruim
23
Q
throng
A
menigte
24
Q
is a testament to
A
getuigen zijn
25
Q
vicious
A
zeer gemeen