Lesson 1 - voc Flashcards
naam
name
dit
this
hoe
how
wie
Who
wat
what
map
folder
pen
pen
stift
marker
gom
gum
bus
bus
raam
window
een
one
twee
two
drie
three
vier
four
vijf
five
zes
six
zeven
seven
acht
eight
negen
nine
tien
ten
school
school
uur
hour
klas
class
student
student
koffie
coffee
drinken
to drink
werken
to work
zijn
to be
heten
to be named
leraar
teacher
boek
book
hier
here
in de klas
in the class
zoeken
to search
moe
tired
thee
tea
bord
board
fout
wrong
waar
Where
deur
door
tas
bag
soep
soup
goed
Good
ja
Yes
kast
cupboard
les
class
nee
no
lang
long
rugzak
backpack
schrift
booklet
stoel
chair
tafel
table
elf
eleven
twaalf
twelve
dertien
thirteen
veertien
fourteen
vijftien
fifteen
zestien
sixteen
zeventien
seventeen
achttien
eighteen
negentien
nineteen
twintig
twenty
lezen
to read
luisteren
to listen
schrijven
to write
herhalen
to repeat
invullen
to fill in
onderstrepen
to underline
praten
to talk
spreken
to speak
kijken
to look
kat
cat
kaas
cheese
peer
pear
vis
fish
bier
beer
bos
wood
zon
Sun