les 7 Flashcards
welke stof is het belangrijkste bij homeostase?
eiwitten.
farmacokinetiek
het lichaam heeft een effect op genesmiddel ( wat lichaam doet met geneesmiddel)
farmacodynamiek
effect van geneesmiddel op het lichaam (therpeutisch effect)
metaboliseren
veranderen door chemische reactie, vnl in de lever
absorptie
hoe gaat het lichaam het geneesmiddel opnemen
welke 3 toedingswegen van gm
lokale toediening
enterale toediening
parenterale toediening
lokale toediening
huid, nasaal,, oraal, rectaal, vaginaal
enterale toediening
gm wordt opgenomen in bloed via maagdarmstelsel, moet bestand zijn tegen maagzuur en spijsverteringsenzyme
parenterale toediening
gm in lichaam brengen via injecties, inhalatie, transdermaal, intranasaal
cytochroom p450
lever voert ontgiftingstaak uit via enzymsysteem cytochroom p450. dit is een grote groep enzymen die ongewenste stoffen omzet in een vorm die door de nieren kan worden uitgescheiden.
welke 2 fases van P450 zijn er?
fase 1 –> oxidatiereacties waarbij hydrofobe substanties worden gemetaboliseerd tot hydrofiele substanties
fase 2 –> conjugarantiereacties waarbij hydrofobe stoffen meer hydrofiel worden gemaakt.
hoe cel hydrofoob maken?
hydrofiel molecuul wodt aan hydrofoob molecule gekoppeld waar die wateroplosbaar wordt
first pass effect
effect van de eerste passage. P450 enzymen metaboliseren eerst gm alvoerens ze in de bloedsomloop terecht komen.
biologische beschikbaarheid
firstpass effect + mate van metabolisering bepaalt hoeveel gm in de bloedsomloop terecht komt. Veneus geef je gelijk de maximale dosis. Oraal niet omdat het gm eerst de lever moet passeren.
prodrugs
sommige gm niet geinactiveerd maar juist door de lever gemataboliseerd wordt om actief te worden.
acetylsalicylzuur
aspirine
chlopidogrei
antistollingsmiddel
prednison
ontstekingsremmer
metaboliet
wat er van een gm overblijt nadat de lever het heeft gemetaboliseerd
nieren
belangrijkste uitscheidingsorganen, filteren ongewenst stoffen uit bloed en houden bruikbare stoffen binnen
gal
mengsel van cholesterol, zuren en kleurstoffen . Speelt een rol bij vertering van vetten
enterohepatische kringloop
gm die in gal worden uitgescheiden komen via de galgang in de darmen terecht waar ze opnieuw worden opgenomen of met de ontlasting worden uitgescheiden
voorbeelden van te sterke werking van gm
hypotensie bij bloeddrukverlagers
ongewenste bloedingen bij antistollingsmiddelen
diarre bij laxeermiddelen
polyfarmacie
het nemen van meerdere gm. Kan ervoor zorgen dat sommige gm elkaar werking gaan beinvloeden