Les 2 Flashcards
4 fases van pijn
1) er is pijn en er is schade
2) er is pijn maar er is geen schade
3) er is geen pijn en er is geen schade
4) er is geen pijn maar er is wel schade
Er zijn 3 fase in verwondingen
- directe fase
acute fase
chronische fase
Somatische niveau
doel van pijn kan zijn: ga in een andere houding staan.
Oorzaak: ischemie / atherosclerose
Gevolg: etalagefonomeen
Psychisch niveau
even rust houden bij hoofdpijn, spanning of stres
Oorzaak: overbelasting
Gevolg: nadenken, op vakantie
SOciaal niveau
Oorzaak: ongezonde levensstijl
Gevolg: werkverzuim,
ADelta vezels
grote intensiteit, korte duur
C vezels
trage vezels
chronische fase
Indeling pijn naar oorsprong (4)
Somatogeen
Viscerogeen
Neurogeen
Psychogeen
Somatogeen
Prikkeling van zenuwuiteinden in de huid of spieren Plaats: nauwkeurig Tijd: nauwkeurig Aard: relatie met prikkel Intensiteit: relatie met prikkel
Viscerogeen
Prikkel van zenuwuiteinden bij de ingewanden plaats: uitstralenden pijn Tijd: vaag Aard: geen relatie, emotioneel Intensiteit: variabel
Neurogeen
prikkeling van geleidingswegen binnen het zenuwstelsel
Vreemde onherkenbare pijnsensatie
Zenuwstelselmodellen
kabelmodel Convergentiemodel evolutiemodel sensoriek-motoriek model circuitmodel plasticiteit model modulatiemodel
kabelmodel
Perifeer zenuwuiteinden worden geprikkeld
signaal gaat ongewijzigd naar de hersenen
convergentiemodel
informatie komt bijeen in beslissinsstation –> niet voorspelbaar of prikkels tot pijn leiden.
poorttheorie : of en hoe informatie wordt doorgegeven hangt af van de poort. kan onder invloed van emotie, geheugen sensoriek en motoriek openen.
evolutiemodel
dikke snelle vezels: fijne tast
dunne trage vezels: grove tast
dikke vezelfs hebben vaak een remmende werking van de dunnere ouderen vezels
sensoriek motoriek model
altijd een relatie tussen pijn en gedrag, motoriek heeft invloed op sensoriek en andersom
circuitmodellen
spontane activitiet in een zenuw –> je kan verklaren hoe iemand een blijvende pijn heeft. ademhalingsritme Prikkels zijn vastgelegd in een bepaald circuit
Plasticiteit model
Dynamische veranderingen kunnen zich voordoen. Verandering –> prikkel in meer/minder mate doorgegeven
modulatiemodel
Zenuwstelsel heeft een eigen pijnmodelurend systeem dat ervoor zorgt dat aantal pijn overeenstemming is met de noodzaak op dat moment.
Nociceptoren
structuren die gevoelig zijn voor schadelijke prikkels
adelta vezels: gemyeliniseerd –> geisoleerd
C vezels: ongemyeliniseerd –> geven prikkel trager door
eigenschappen nociceptoren
hoge drempelwaarde
vertonen geen adaptatie
Fysiologische receptoren
meest unimodaal
vertonen adaptatie
Stoffen die nociceptoren prikkelen
Bij schade komen stoffen vrij: histamine, serotine, interleukine –> deze stoffena ctiveren nociceptoren en veralgen de prikkeldrempel ervan
Fasen an nociceptie
transductie
transmissei; signaal wordt voorgeleid naar de hersenen
modeulatie: verscillende factoren kunnen een rol spelen
perceptie: centrale verwerking