les 1 Flashcards
Wat is pijn?
Een onaangename sensorische en emotionele gewaarwording geassocieerd met werkelijke of potentiele weefselbeschadiging of beschreven van dergelijke beschadiging
Wat is het doel van pijn?
Anders bewegen om gebied te ontzien
Wat betekend sensitiseren?
ONstekingsreactie maakt de zenuwuiteindes gevoeliger
Betekenis van congenitale analgesie?
Geen pijngevoel hebben
Wat zijn nadelen bij onderzoek naar pijn?
Selectiebias
meetvariabelen –> expressie, lichamelijke emotie?
Chronische pijnpatienten –> achtergrond te verschillend
Wat is een nociceptieve prikkel?
Een prikkel die zorgt voor pijn. activeert de nociceptoren.
Hyperalgesie
Overgevoeligheid voor prikkels die normaal pijn veroorzaken
Hyperesthesie
Overgevoeligheid voor sensibele prikkels
sensitisatie
zenuw past zich zodanig aan dat de aanraking van iets als pijnlijk ervaren zal worden.
Pijnzin
Alarmsysteem, waarschuwt voor schade om verdere schade te voorkomen
Pijn
subjectieve sensatie, kan verwijzen naar een prikkel maar kan ook zonder prikkel/ weefselschade bestaan
Intacte pijnzin
intacte relatie tussen de prikkel en de sensatie, schadelijke prikkels worden als pijn waargenomen.
Adaptatie
aanpassen van de houding door pijn
nociceptieve pijn
spontane pijn
Waarom ga je pijn pas bestrijden als deze maladaptief wordt?
Je gaat de pijn pas bestrijden als d patiënt hinder gaat ondervinden. VB: als de patiënt minder gaat bewegen uit angst voor schade –> conditie daalt –> pijn stijgt.
Hyperalgesie
overgevoelig voor pijn
Hyp(o)algesie
verminderede pijnzin
Noem een voorbeeld van hypoalgesie
Diabetes (aantasting van kleine vloedvaatjes)
Hyperesthesie
overgevoeligheid voor sensibele prikkels
Analgesie
opgeheven pijn
VB: dwarslaesie
Wat is de samenhang tussen motoriek en sensoriek?
Waarneming leidt tot motoriek
motoriek leidt tot waarneming
pijn en motoriek hangen ook samen –> door pijn anders bewegen
Pijnsensatie
of een patient pijn voelt
Pijnreactie
Reactie van eeen patient met pijn
Pijnmodel van Loeser
4 cirkels (buiten naar binnen)
- pijngedrag
- pijnbeleving
- pijngewaarwording
- nociceptie
Waarom klopt het model van Loeser niet?
pijn kan wel aanwezig zijn zonder pijnprikkel
Wat zijn de 4 niveaus van pijn?
1) noxische prikkels
2) Nociceptie
3) pijngewaarwording
4) pijngedrag
Noxische prikkels
Mechanisch, chemisch, thermisch
Nociceptie
neurale processen waarbij schadelijjke prikkels worden omgezet in zenuwimpulsen die impulsen gaan naar de hersenen = transductie
wat is transductie?
schadelijke prikkels worden omgezet in zenuwimpulsen , die impulsen gaan naar de hersenen
Wat is pijngewaarwording?
subjectief gevoel = sensatie + emotionele beleving
Pijngedrag
waarneembaar gedrag van de patient
Welke soorten pijn zijn er?
A) noxische prikkel zonder nociceptie B) nociceptie zonder noxische prikkel C) Nociceptie zonder pijngewaarwording D) pijn zonder nociceptie E) wel pijn, geen of weinig pijngedrag F) wel pijngedrag maar weinig/geen pijn
A) noxische prikkel zonder nociceptie
verlies van pijnzin bij neuropathie
VB: voetwond bij diabetes
Lokale anesthesie
Straling
B) nociceptie zonder noxische prikkel
Overgevoeligheid van een amputatiestomp
bepaalde neuropathieen
Sprouting
aanmaak van nieuwe zenuwuiteinden, bij veel aanmaak: heel gevoelig
allodynie
onschadelijke prikkels weer als onaangenaam en pijnlijk ervaren door sensitisatie van perifere of centrale neuronen
C) nociceptie zonder pijngewaarwording
Ongemerkt opgelopen verwonding
morfine: patient voelt nog evenveel pijn, hersenen zorgen ervoor dat patient geen belang hecht aan pijn. pijn is op achtergrond.
Ruggenprik
D) pijn zonder nociceptie
Geen schadelijke prikkel
Fantoompijn
E) wel pijn, geen of weinig pijngedrag
bepaalde culturen
leren leven met pijn
Dementie, parkinson
F0 wel pijngedrag maar weinig/ geen pijn
operante pijn: aangeleerde pijn voor aandacht
LEarned non use: geleerd om lichaamsdeel niet meer te gebruiken ondanks de pijn niet meer aanwezig is.
8 dimensies in pijn
1) sensorisch- discriminatief
2) affectief- motivationeel
3) cognitief-evaluatief
4) bewustzijn/ arousal
5) expressief
6) autonome reacties
7) somatische reacties
8) ventilatie
Sensorisch-discriminatief
pijn sensatie is te onderscheiden van andere zintuigelijke waarnemingen. nauwkeurige waarneming van plaats van pijn dankzij somatotopie in de gyrus postcentralis.
Affectief-motivationeel
pijn kan vlak en neutraal worden ondergaan
pijn kan zich uiten door heftige emoties
cultuur gebonden
Cognitief evaluatief
Begrijpen van oorzaak en de betekenis van pijn.
VB: op foto iets vreemds te zien aan hand –> patient voelt plots pijn
bewustzijn
arousal: als je iemand met pijn ziet krijg je zelf ook pijn
Expressief
minder expressie bij ouderen
autonome reacties
wit wegtrekken, hartslag, zweten, flauwvallen
somatische reacties
pijnlijke lichaamsdeel terugtrekken
ventilatie
ademhalingspatroon hangt samen met emoties
re-afferente prikkels
prikkels die jezelf toedient –> minder pijn en hogre pijntolerantie
Ex-afferente prikkels
prikkels die iemand anders toedient
Relatie tussen pijn en schade (4)
- er is pijn en er is schade
- er is pijn maar geen schade
- er is geen pijn en er is geen schade
- er is geen pijn, maar er is wel schade
Claudicatio intermittens
vernauwing van bloedvat
etallage fenomeen
stilstaan omdat je pauze nodig hebt, onopvallend
3 fasen van verwonding
directe fase –> pijnvrij, overlevingsstrategie
acute fase –> aandacht op verwonding
chronische fase –> verwonding geneest, pijn blijft