les 3 Flashcards

1
Q

Van welke vezels bevat de tand het meest?

A

C vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

betekenis van sprouting

A

zenuwvezels gaan extra vertakken –> nieuwe vezles worden gevord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar liggen de adelta vezels in de tand?

A

tussen de fulcrum en de apex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het fulcrum?

A

kantelpunt, afhankelijk van hoeveelheid bot rondom het element

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kan rond een implantaat pijn worden waargenomen?

A

door de zenuwvezles in het bot

Door sprouting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is VAS?

A

visueel analoge schaal

0-10 schaal van pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de pain raint scale?

A

combinatie van verschillende schalen
poppetje blij- niet blij
cijfers 0-10
etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

allodynie

A

ijn die veroorzaakt wordt door niet-toxische prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

anesthesie

A

opgeven gevoel van tast en pijnzin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

analgesie

A

opgeheven pijnzin bij noxische prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dysesthesie

A

onaangename, abnormale gewaarwording

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hypesthesie

A

verminderde gevoeligheid voor sensibele prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hypoalgesie

A

verminderede gevoeligheid voor noxische prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hyperesthesie

A

overgevoeligheid voor sensibele prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

paresthesie

A

abnormale, niet onaangename gewaarwording

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sensibiliteitstesten

A

geven indruk over gezondheid van de pulpa

17
Q

vitaliteitstest

A

is er nog bloeddorstroming door de tand? is de tand nog vitaal?

18
Q

test: warmte toevoegen

A

gutta percha verwarmen

19
Q

test: koude toevoegen

A

chloorethylsneeuw

20
Q

Lichte tot gemiddelde pijnreactie

A

normale reactie, pulpa is gezond of vitaal

21
Q

Sterke pijnlijke reactie na test

A

reversibele pulpitis

22
Q

wat zijn andere manieren op vitaliteit te testen?

A

elektrische sensibiliteitstest
proefpreparatie
anesthesie

23
Q

Wat is een pulpacirculatietest?

A

geeft informatie over de doorbloeding

pulsoixmetrie : zuurstof in de tand meten

24
Q

Orofaciale pijn: primaire pijn

A

prikkel wordt doorgeggevn aan thalamus. bron en locatie van pijn komen overeen

25
Q

orofaciale pijn: referred pain

A

op weg naar de hersenen op verschillende plaatsen komen de zenuwen in nauw contact met elkaar –> signaal wordt op een verkeerde manier doorgegevven

26
Q

orofaciale pijn (sensitisatie)

A

voortdurende prikkel –> zenuw wordt gevoeliger, pijn wordt sneller ervaren

27
Q

Wat is hetertopische pijn?

A

pijn op en andere plek dan waar probleem is

28
Q

Wat is een ongecompliceerde kroonfractuur?

A

pulpa is niet betrokken bij een traua

29
Q

wat is een gecompliceerde kroonfractuur?

A

pulpa is beschadigd tijdens trauma

30
Q

wat gebeurd er bij een pulpectomie

A

alle aanwezige zenuwvezels/bloedvaten worden verwijderd

31
Q

Wat is een infractie?

A

glazuurbarst, er is geen weefsel weg

32
Q

betekenis anacoresis

A

bacterien uit de bloedbaan gaan naar de pulpa

33
Q

betekenis osteotomie

A

de b.k wordt operatief veranderd

34
Q

betekenis pericoronitis

A

onosteking van de gingiva rondom de kroon van een tand

35
Q

trismus

A

beperkte mondopening

36
Q

alveolitis

A

onsteking van de alveole na tandextractie = dry socket

37
Q

referred pain van kauwspieren

A

m masseter –> onder en boven molaren
m temporalis –> elementen bovenkaak
m digastricus –> onderfrontelementen

38
Q

karakteristieken van tandpijn en myofasciale oorsprong

A

constante diee zeurende niet kloppende pijn
pijn verandert niet bij klinische test van element
tandpijn neem ttoe bij palpatie van de betrokken spier

39
Q

sialoadenitis

A

onsteking van de speekselklieren