Les 7+8 Flashcards
1
Q
besiegen
A
winnen van
won
heeft gewonnen
2
Q
warnen vor
A
waarschuwen voor
waarschuwde
heeft gewaarschuwd
3
Q
sich in jdm/etw täuschen/irren
A
zich vergissen in
vergiste
heeft vergist
4
Q
sich sehnen nach
A
verlangen naar
verlangde
heeft verlangd