Les 2 Flashcards
an der Tagesordnung sein
aan de orde van de dag zijn
sparen
bezuinigen - bezuinigde - bezuinigd
Sparen, Ersparnis
de bezuiniging
alles über einen Kamm scheren
alles over één kam scheren
etwas aufrecht erhalten
iets op peil houden
jauchend
juichend
jdm die Suppe versalzen
roet in het eten gooien
Ruß
het roet
etwas im Griff haben
iets in de hand hebben
etwas fernhalten
iets buiten de deur te houden
nach und nach, einer wie der andere
stuk voor stuk
nicht so sehr …, aber …
niet zozeer …, maar …
blitzblank
kraakhelder
bevormunden
bevoogden - bevoogdde - bevoogd
Summe, Addition
de optelsom
Unterernährung
de ondervoeding
erfinderisch, durchdacht
vernuftig
bis auf …
op … na
sich an etwas heranwagen
zich aan iets wagen - waagde - gewaagd
Stadtbewohner
de stedeling
Allesfresser
de omnivoor
Becher (zB Butter)
het kuipje
Bevormundung
de betutteling
bevormunden
betuttelen - betuttelde - betutteld
Gehalt, Anteil
het gehalte
rechtfertigen
rechtvaardigen - rechtvaardigde - heeft gerechtvaardigd
einstellen, nachstellen, anpassen
bijstellen - stelde bij - heeft bijgesteld