les 6: insuline en glucagon Flashcards

1
Q

wat is het metabool systeem

A

dit is het systeem dat zorgt dat je energie hebt als je het nodig hebt en opslaat als je het niet nodig hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waaruit bestaat het metabool systeem

A

het metabool systeem bestaat uit:
- homeostase glucose
- hormonen: insulines, incretines, glucagon, somastotatines, groeihormoon

-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is insuline

A

insuline is een EW dat ligt opgelsgaen in de beta cellen van de pancreas in een inactieve vorm.
het is een structuur dat past op een receptor om te kunnen werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer en door wat stijgt de secretie van insulines

A
  • stijging van glucose spiegel
  • oiv incretines
  • AZ, VZ,
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer en door wat daalt de secretie van insuline

A
  • daalt door(nor) adrenaline
  • somastostatine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

werking van insuline

wat is het effect van insuline

A
  • effect op lever,vet en spierweefsel
  • daling van BG spiegel: verhoogde afbraak, verminderde synthese, verhoogde opname in spier en vet weefsel.
  • daling van EW en vet afbraak
  • stimuleren in opslag ijn glycogeensynthese in lever en triglyceridensynthese vetweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de bijwerkingen van insulines

A

hypoglycemie
lipodystrofie
irritatie injectieplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

met wat heeft insuline allemaal interactie

A
  • beta blokkers( hypo’s opvangen en herstellen wordt moeilijk
  • pioglitazon( kans op oedemen en hartfalen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe gebeurt de absoptie en eliminatie van insuline

A
  • SC toediening
    ( niet via maagdarm: EW worden daar afgebroken)
  • absoprtie: humane insuline Sc in hexameren, worden afgebroken in mono-dimeer en dan opname in bloed. eenmaal in bloed dezelfde werking voor allemaal.
  • absorptie kan versneld of vertraagd worden
  • halfwaardetijd enkele minuten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe is de farmacodynamiek en kinetiek voor de insulines

A

de dynamiek is voor iederen hetzelfde
de kinetiek is voor elk van hen anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

snelwerkend analoog

  • naam van medicatie
  • hoe gebeurd de absorptie
  • wat is de piek werking
  • wat is de werking
  • ## wanneer inspuiten
A
  • NR, Fiasp, Sanofi,Lispro
  • snel geabsorbeerd. substitutie van 1 AZ is bevordering dissocialte insuline in mono en dimeer -> voor snele opname vanuit onderhuids weefsel
  • start: 10-20 min, max 45 -90 min en houdt 4-5 aan
  • inspuiten: vanaf 2 min voor maaltijd tot max 20 na maaltijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kortwerkend humaan ( exacte kopie van insuline)

  • naam medicatie
  • hoe gebeurd de absorptie
  • wat is de werking
  • wanneer inspuiten
A
  • Humuline rapid, insuman rapid, actrapid
  • vormt hexameren sc en dus een wat vertraagde werking
  • start werking 30 binnen 30 min, piek 2-3 uur, stop na 6-8 uur
  • inspuiten 30 min voor maaltijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

( middel) langwerkde humaan ( isofaan) insuline NPH

  • naam medicatie
  • absorptie
  • werking
  • wanneer inspuiten
A
  • Humuline NPH, insulatard
  • aborptie is vertaagd door binding met protamine ( EW) het wordt geleidelijk afgesplitst en geabsorbeerd
  • werking start 1-2 uur, mas 4-8 uur en tot 16-16 uur
  • inspuiten tussen avondeten en slapen. ev in de ochtend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Analoog mix

  • naam medicatie
  • werking
  • piekwerking
  • werkingsduur
  • inspuiten
A

-aspar/asp protamine
novomix 30-50-70
- bifasisch mix: snelwerkend analoog binding aan senwrekende insulien
- werking med 1: 45-90 min tot 4-5 uur
- werking med 2: 4-8 uur tot 12-16 uur
- inspuiten direct voor O of AV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

analoog mix

  • naam medicatie
  • werking
  • piekwerking 1-2
  • werkingsduur 1-2
  • inspuiten
A

aspart 30/degludec 70( ryzodeg)
- bifasische werkig : snelwerkend analoog met langwerkden analoog
- piekwerking 1: 45 min-90
- piekwerking 2: -
- werkingsduur 1: 4-5 uur
- werkingsduur 2: 42 uur of langer
- inspuiten voor ontbijt of voor AV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

humaan mix

  • naam medicatie
  • absorptie
  • piekwerking 1-2
  • werkingsduur 1-2
  • insuiten
A
  • NPH 30/70, insuman combi 15,25,50
  • resorptie via bisfsische werking kortwerkend en NPH insulien
  • piek 1: 2-3 uur
  • piek 2: 4-8 uur
  • werkingsduur 1: 6-8 uur
  • werkingsduur 2: 12- 16 uur
  • inspuiten direct voor O- Av ev lunch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

langwerkend insuline detimir

  • naam
  • absorptie
  • werkingsduur
  • inspuiten
A
  • levemir
  • vertraabder eresrpite en afgifte door binding aan Albumine in het SC weefsel en bloedbaan
  • werkingduur : max 24 uur ( hoe meer EH hoe korter het werkt)
  • inspuiten: ts AV eten en slapen ev ochtend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

langwerkend insuline analoog degludec

  • naam
  • resorptie
  • werkingsduur
  • insuiten
A
  • tresiba
  • resorptie vorming van mulitiehexamneren me vorming van den depot in SC weefsel
  • werkingsduur + 42 uur
  • inspuiten tss AV eten en slapen ev in ochtend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

langwerkend inslunie analoog glargine

  • naam: 100- 300 eh/ml
  • resorptie
  • werkingsuur
  • inspuiten
  • glargine 100
  • glargine 300
A
  • 100 eh= lantus/abasaglar
    vanaf 2 jaar 1-80eh
    werkingsduur: ca 12 uur en eerste 12 uur hoger dan de laaste
  • 300 eh= toujeo
    vanaf 6 jaar max 36 uur
  • resorptie: vertraagde resoptie door vorming microneerslag. Door verhoogde ph meer huidirratatie
  • werkingsduur lantus: 24 uur en toujeo max 36 uur
  • inspuiten: tss avondetenenlapen
20
Q

streefwaarde

algoritme voor het bepalen van hbA1C streefwaarden
- < 70 jaar
- < 70 jaar en < 10 diabetes
- > 70 jaar
- kwetsbare ouderen en of levensverwachting < 5 aar

A
  • < 70 jaar-> < 53
  • < 70 jaar en < 10 jaar diabetes: 54-58
  • > 70 jaar-> 54-64
    -> kwetsbare ouderen en/of levensverwachtin < 5 jaar BG: 6-15 en hba1C 54-69
21
Q

streefwaarden

  • 53 mmol
  • 54-58 mmol
  • 54-64 mmol
  • 54-69
A
  • < 70 jaar en > 70 jaar met leefstijl adviezen
  • > 70 jaar met ziekteduur korter dan 10 jaar vanaf stap 2
  • > 70 jaar met ziekteduur van 10 jaar of langer vanaf stap 2
  • kwestsbare ouderen en mensen met korte levesverwachting <5 jaar en bg 6-15
22
Q

wat is de niet medicamenteuze behandeling in de nhg standaard

A

stoppen met roken
voldoende bewegen
gzondeten
afvallen bij BMI > 25 kg/m2

23
Q

wat is de eerste stap in de NHG standaard

A

metformine

24
Q

hoe start je de metformine in stap 1 op

A

1 x 500 tijdens maaltijd en dan per 2-4 weken verhogen

25
Q

wat zijn de doseringen van metformine bij een eGfr
- 10- 30
- 30-50
- 50-60

A
  • 1x/500
  • 2x/d 500
  • 2-3x/d 500
26
Q

waarom start je al allereerste met metformine

A

wegen goede invloed op de mortaliteit
minder micro en macro compl
geen hypo
hbA1C daling van 11
veilig op lange termijn

27
Q

wat is stap 2 in de nhg standaard

  • wat voeg je toe
  • ophogen
  • dosering 80-30
  • ## reden waarom je dit toevoegt
A
  • SU derivaat
  • gliclazide : kans op sterfte minder, kans op hypo’s minder dan bij glimepride, toepasbaar bij NF stoornissen
  • ophogen elek 2-4 weken
  • dosering 80 bij maaltijd en 30 mg vbij ontbijt. niet bloedequivalent
  • reden SU: minder microvasc compl
  • hbA1Cdaling 11
  • veilig
28
Q

wat zijn uitzonderingen op de 1e 2 stappen van de NHG standaard

A
  • igv contra indicaties of bijwerkingen overtappen naar ander middel
  • hoge waarden bij diagnose ( bg> 20 ) en klachten van hyperglycemie starten met insuline
  • zeer hoog risico op hvz, niet kwetsbaar, levensverwachting > 5 jaar en eGfr >10 ml/min
29
Q

wat is stap 3 in de Nhg standaard

A
  • starten insuline als aanvulling op orale medicatie
  • educatie
  • zelfcontrole
  • metformine handhaven
  • SU bij voorkeur handhaven
  • Pioglitazon stoppen
  • DPP4 remmer stoppen
  • GLP 1 antagonis stoppen
30
Q

stap 3

wanneer starten insuline als aanvulling op orale medictie

A
  • als leefstijladviezen en maximaal haalbare of toegestane dosis combi therapie van metformine en SU de individuele streefwaarde niet wordt gehaald
  • bij patienten bij wie recent DM2 is ondeket en die hoge (N) BG hebben in combi met klachten kan het nodig zijn om direct te starten met insuline
31
Q

met welke insuline start je in stap 3 van de Nhg

A
  • NPH insuline: omdat het veilig is. HbA1C daling van > 18
  • daarna met detimir
  • daarna met glargine 100EH/ml
32
Q

wat te doen bij nachtelijke hypo’s bij NPH insulines

A
  • SU derivaat verlagen of stoppen
  • insuline dosis verlagen
  • switchen naar glargine 100 EH/ml
33
Q

wat is de dosering van NPH insuline in stap 3

A
  • 10 EH NPH tussen AV eten en bedtijd
  • zn elke 2-3 dagen dosis aanpassen
  • op basis van N BG
  • > > 10 2-4 EH erbij
    8-10 : 2 EH erbij
    < 4 of nachtijke hypo 2-4 eraf
    • conrole na instellen 3-6 maand HBA1C en elke 4 weken 4 puntcurve
34
Q

waarom kies je voor glargine 300 EH wat zijn de voor en nadelen

A
  • toedieningstijdstip flexider
  • kleiner injectievolume
  • lange termijn effecten onbekend
  • kosten
35
Q

plaatsbepaling degludec voor en nadelen

A
  • flexibel toedingstijdsstip
  • 2 sterktes 100 en 200 en dus kleiner volume
  • lange termijn efecten onbekend
36
Q

waaruit bestaat stap 4 van de Nhg .
en welke 2 methoden zijn er beschikbaar

A

intensiveren van de insuline behandeling
1. 2x/d mix insuline
kwetsbare ouderen
vast leefpatroon
geen scherpe instelling nodig
2. basaal/bolus regime
de meeste mensen
flexibel leefpatroon
scherpe instelling nodig
2x/d regime is niet voldoende
hypo’s

37
Q

hoe ziet het stappenplan eruit als je in stap 4 2x/d mix insuline toevoegd van uit 1x/d insuline en als je dit start vanuit orale medicatie

A
  • leefstijl
  • metformine continueren
  • SU stoppen
  • vanuit 1x/d :
  • > AV ervoor halve dosering
  • > 80 % van dosis 1x/d dosering
  • > 2/3 voor het onbijt
  • > 1/3 voor het AV eten
  • instellen vanuit orale medicatie
  • > 12-20 EH voor O 2/3
  • > 6-10 EH voor AV 1/3
  • zo nodig alke 3-4 dagen doisis ophogen
  • op basis van N BG de avonddosis bepalen
  • daarna op basis van BG na Ontbijd de ochtenddosos
  • controle 1x/ 3-6 maand hbA1C
  • 1x/2-4 weken 4 puntscurve
38
Q

hoe ziet het basaal insuline regime uit als je hiermee in stap 4 start

A
  • 1x/d ( middel) lang werkend+ 1-3x/d snel/kort werkend
  • instelling vanuit 1x/d insuline
  • > metformine continueren
  • > SU stoppen
    -> per maaltijd kortwerkend insuline instellen
  • instellen vanuit 2x/d insuline regime
  • > 80 % van de dosis
  • > 40% NPH insuline of langwerkend analoog
  • > 60 % snel/kortwerkend in 3 porties
39
Q

wat zijn de voordelen en nadelen van Aspart met niacinamide ( fiasp) tov Aspart ( NR)

A
  • snellerre initiele absorptie tov aspart ( NR)
  • start 5 min eerder
  • fiasp voor de maaltijd tov aspart voor DM1 geeft 1, 6 hba1c daling meer en 5% meer op streefwaarden. geen verschil bij DM 2
  • nadelen zijn onbekend elange termijn effecten
40
Q

voordelen en nadelen van Lyumjev tov lispro

A
  • start 11 min eerder tov lispro
  • geen verschil in HBa1C daling
  • lyumjev geeft 4 % meer streefwaarde als je het voor de maaltijd geeft
41
Q

wat is glucagon

A

hormoon uit de alfa cellen

42
Q

wat is de werking van glucagon

A
  • stimulatie secretie insuline en somastotaines
  • stimulatie leverglycogenolyse
  • stimulatie gluconeogenese
  • remming glycogeensynthese
  • remming mobiliteite maagdarmkanaal
  • remming secrtetie verteringssappen
  • stimulatie hart

zorgen voor glucose afgifte in de lever

43
Q

wat is de indicatie voor glucagon

A
  • ernstige hypo wanner orale glucose niet mogelijk is
  • darmonderzoek
  • off label: bepalen aanmaak groei en stress hormonen , bpalen functie bijnieren
44
Q

wanneer start te werking van glucagon

A

na 5 tot 20 min

45
Q

wat zijn de bijwerkingen , contra indicaties en interacties van glucagon

A
  • tachycardie
  • misselijkhied en braken
  • hoofdpijn
  • overgevoeligheid is een CI
  • interactie met insuline
46
Q

wanneer start je met insuline bij een patient zonder ernstig obesitas

A

BG > en symptomen die passen bij een hyperglycemie ( kan een LADA zijn of DM1)

47
Q

wat doe je bij een patient met BG > 22 niet N en BMI > 35 en weingig of geen klachten van hyperglycemie

A

leefstijl
metformine