les 3 voorschrijven van geneesmiddeln Flashcards

1
Q

het oplossen van een patienten probleem bestaat uit 2 processen

A

dianostisch proces
therapeutsich proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uit wat bestaat het diagnostisch proces

A

hulpvraag
probleemaanduiding
ondezoek
patientenprobleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waaruit bestaat het therapeutisch proces

A

pat. probleem
therapeutisch doel vaststellen
behandelingsmogelijkheden kiezen
therapie uitvoeren
controle therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stap 1

hoe ontdek je het patienten probleem

A

totaal van het eerste consult
nieuw probleem->diagnose->therapie
controle consult = evaluatie van de behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stap 2

hoe stel je het therapeutisch doel vast

A

wat: gewenst eindresultaat in een tijdspad

algemene doelen op basis van stap 1: genezing, symptoombestrijding,palliatie,preventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stap 3

behandelingsmogelijk-
heden. Wat zijn mijn opties

A

indicatiegericht
standaarden/protocollen
en zijn onder te vredelen in 2 catergorieën: meidcamenteus
niet medicamenteus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stap 3 behandelingsmogelijkheden

op welke basis zijn ze te onderscheiden

A
  1. effectiviteit:
    - harde CV eindpunten
    -2. veiligheid
  2. toepasbaarheid
  3. kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stap 4 geschiktheid behandleing vastellen

hoe stel je de geschiktheid van je behandeling vast

A
  1. patient gericht= betrekken bij keuze
  2. controleer en motiveer:
    - geschikheid werkzame stof
    - geschiktheid toedingsvorm
    - doseringsschema
    - therapieduur
    - risicopatienten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke begrippen zijn belanrijk bij het vaststellen bij geschikheid werkzame stof

A
  1. contra- indicatie:
    - allergie, zwangerschap
  2. interacties met
    - zelfmedicatie
    - voedsel
    - bestaande therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe weet je of de toediengsvorm geschikt is

A

wordt het therapeutisch doel bereikt
is de toedingsvorm goed te handteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe weet je of het doseringsschema geschikt is

A

gebruiksvriendelijk
!!! therapietrouw is behalangijkbelangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geschikheid therapieduur.

A

tijdstip waarop het effect zla optreden en de oorzaak wegneemt
heoveelheid geneesmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wie zijn de risicopatienten

A
  1. kinderen: ander doseringsschema
  2. zwangeren en lacterenden
  3. ouderen: veranderde farmacodynamiek en kinetiek. bijwerkingen vs ouderdomsverschijnselen.
  4. pat. met lever en nierfunctiestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

stap 5

welke therapie kan je inzetten

A

niet medicamenteus
medicamenteus

belangrijk om therapietrouw te bevorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stap 6

hoe voer je de controle uit

A
  1. check of info begrepen is
  2. follow up:
    effectiviteit
    contiunueren stop of aanpassen
    tharapietrouw bespreken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stap 6

recept schrijven : wat bevat het allemaal

A
  1. schriftelijk verzoek aan apotheek voor afleveren
  2. vereiste info
  3. aanvullende info
17
Q

vereiste info voor het recept

A
  • naam voorschrijver
  • datum
  • naam medicijn
  • sterkte medicijn
  • toedingingsvorm
  • hoeveelheid
  • wijze van gebruik
  • ondertekening
18
Q

wat zijn aanvullende info op een recept

A
  1. herhalingen
  2. speciaal merk
  3. codes tbv vergoeding
  4. zonder conserveermidden
  5. zonde lactose
  6. indicatie
  7. gewicht