Les 5. Organen van het spijsverteringsstelsel Flashcards

1
Q

Hulporganen

A

Alvleesklier, galblaas en lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Spijsverteringsorganen

A

Mondholte, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm en endeldarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functies van de maag

A

Vertering en barrière

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Barrièrefunctie van de maag

A

Door het zure milieu wordt het grootste deel van de micro-organismen gedood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Functie en lengte dunne darm

A

Speelt een essentiële rol in de resorptie. Ca. 6 m lang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarmee is de dunne darm geplooid?

A

Darmvlokken (vili), op deze vili bevinden zich microvili (borstelzoom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vergroting van de dunne darm

A

Door microvili vergroot tot ca. 120 m2 zodat voedsel optimaal kan worden opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom geen verteerbare voedingsstoffen in de dikke darm?

A

In de dikke darm vindt met name resorptie plaats van water en daarmee mineralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan een probleem in de maag leiden tot een B12 tekort?

A

Het kan bijv. zo zijn dat er onvoldoende maagsap wordt geproduceerd, waarin intrinsic factor zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Intrinsic factor

A

Te zien als een puzzelstukje wat aan het vit B12 ‘geklikt’ kan worden. Zonder dit puzzelstukje kan vitamine B12 niet worden opgenomen in de dunne darm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kan een probleem in de dunne darm zorgen voor een B12 tekort?

A

Het grootste gedeelte van B12 wordt opgenomen in het ileum. Bij een (chronische) ontsteking of een resectie van een deel van de dunne darm kan het zo zijn dat er onvoldoende capaciteit is om vit B12 op te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke leefstijlfactoren zouden kunnen leiden tot obstipatie?

A

Het gebruik van medicatie zoals antidepressiva, pijnstillers (met codeïne) of ijzerpreparaten kunnen leiden tot obstipatie. Daarnaast kunnen een vezelarme voeding, te weinig drinken en onvoldoende lichaamsbeweging obstipatie veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Drie soorten spierweefsel

A

Glad, dwarsgestreept en hartspierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Belangrijke kenmerken van het gladde spierweefsel en waar het voorkomt

A

Dit spierweefsel bestaat uit spoelvormige cellen met één kern. Ze trekken langzaam samen, reageren traag en zijn vrijwel onvermoeibaar. De zenuwverzorging geschiedt door het onwillekeurige, autonome (vegetatieve) zenuwstelsel. Komt voor in de wand van holle organen, zoals in de wand van het spijsverteringskanaal en van de bloedvaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Belangrijke kenmerken van dwarsgestreept spierweefsel en waar het voorkomt

A

Ze bestaan uit lange ketens van cellen waarvan de tussenmembranen zijn verdwenen. De spiervezels hebben verschillende kernen aan de buitenzijde. Reageert snel, waardoor het spoedig vermoeid is. Het is afhankelijk van de wil, omdat de zenuwvoorziening geschiedt door het willekeurige (animale) zenuwstelsel. Bevindt zich in de skeletspieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Belangrijke kenmerken van hartspierweefsel

A

Reageert snel, maar is toch onvermoeibaar doordat het kortdurende inspanning afwisselt met een korte rustperiode. Zenuwvoorziening geschiedt door het onwillekeurige, autonome (vegetatieve) zenuwstelsel