Les 4. Fysiologische factoren en processen die leiden tot honger en verzadiging Flashcards
Vertering monosacchariden (‘‘snelle suikers’’)
Kunnen direct worden opgenomen in de bloedbaan en hoeven niet worden afgebroken tot kleinere deeltjes. Alleen glucose, fructose moet naar de lever om te worden omgezet in glucose.
Vertering polysacchariden
Zoals zetmeel. Vertering begint in de mond. Speekselamylase breekt deel zetmeel af tot olisacchariden en disaccharide maltose. In de maag gaat vertering klein beetje door, maar echte werk begint in duodenum. Pancreassap bevat amylase. Resterende poly- en disacchariden worden hier afgebroken tot maltose. Vervolgens worden de disacchariden maltose, sacharose en lactose afgebroken tot monosacchariden door maltase, sacharase en lactase. Deze enzymen bevinden zich in het spijsverteringssap dat wordt uitgescheiden door de dunne darm. De sacchariden zijn nu afgebroken tot glucose, fructose en galactose.
Hoe worden monosacchariden opgenomen?
Alle monosacchariden passeren de wand van de dunne darm en worden via de poortader naar de lever vervoerd.
Wat doet de lever met monosacchariden?
De lever kan galactose en fructose omzetten in glucose. De lever bepaalt vervolgens hoeveel er in de circulatie terecht komt voor brandstof, hoeveel er wordt opgeslagen als glycogeen in de lever en spieren en als er een groot overschot is, kan glucose worden omgezet in vet.
Waar start eiwitvertering?
In de maag
Waaruit bestaan eiwitten?
Opgerolde ketens van polypeptiden, ofwel lange ketens van aan elkaar gekoppelde aminozuren.
Wat doet zoutzuur?
Zoutzuur in de maag vouwt keten van polypeptiden wat uit elkaar, zodat het enzym pepsine in iets kortere ketens kan splitsen.
Waar gaan de polypeptiden naartoe na de maag?
De pancreas. Het sap bevat enzymen, proteinasen, om de polypeptiden te knippen in tri- en dipeptiden.
Wat doet de darm met peptiden?
Het darmsap bevat proteinasen die ti- en dipeptiden opknippen tot aminozuren. Deze worden voornamelijk in het duodenum en jejunum geresorbeerd en gaan via de poortader naar de lever.
Wat doet het lichaam met aminozuren?
Deze kunnen in de lever worden omgezet tot glucose of vet (overtollig), kunnen dienen voor de synthese van plasma-eiwitten of enzymen, kunnen worden omgezet in andere aminozuren via trans-aminering.
Hoe heeft het lichaam altijd een voorraad aminozuren?
De lever kan een beperkte hoeveelheid aminozuren opslaan.
Waar start de vetvertering?
In de duodenum
In welke vorm komen vetten in de voeding voor het grootste deel in voor?
Triglyceriden
Emulgatie
Oplossen in water
Waarom moeten vetten eerst worden geemulgeerd?
Omdat vetten niet in water oplosbaar zijn.
Hoe worden vetten geemulgeerd?
Door galzouten, die vanuit de lever via de galblaas in het duodenum komen, worden vetten in kleine druppeltjes verdeeld.