Les 44 | Latijn Flashcards
1
Q
adeo
A
zo(zeer)
2
Q
cognoscere
A
- te weten komen; 2. leren kennen
3
Q
cognovi
A
pf. van cognoscere
4
Q
cognovi pf
A
- weten; 2. kennen
5
Q
cum + abl.
A
(samen) met
6
Q
cum + con.
A
- toen, nadat; 2. omdat; 3. hoewel
7
Q
cum + ind.
A
wanneer, toen
8
Q
ne + con. BZ
A
- (met de bedoeling) dat niet, om niet te; 2. ww van vrezen dat
9
Q
tantus, -a, -um
A
zo groot
10
Q
ut + con.
A
- (met de bedoeling) dat, om te; 2. (met het gevolg) dat, zodat
11
Q
ut + ind.
A
- zoals; 2. zodra