les 4 Flashcards
Welke moleculen bevinden zich naast het BCR
Ig-a en Ig-b
Welke antigenen komen op b-cellen voor
IgM en IgD (komt niet voor als vrij antilichaam)
structuur antilichaam
Twee identieke lang/zware/heavy ketens Twee identieke korte/lichte/light ketens Constant domein Variabel domein -antigeen specifieke gedeelte met twee identieke bindingsplaatsen Hinge region
Hoe heet gedeelte boven en onder hinge region
boven: Fab
onder: Fc
Functie IgG
Bescherming tegen pathogenen in bloed
Enige antilichaam dat weefsel in kan via FcRn receptor
Functie IgM
Beschemring tegen pathogenen in bloed
Pentameer IgM zet snelste klassieke route in gang omdat er geen is isotype switching nodig is
Functie IgD
Functie ontwikkeling B-cellen
Functie IgA
Bescherming tegen pathogenen in bloed
Dimmeer beschermt mucusola epitheel van het lichaam
Hoe beschemrt IgA epitheel
- Binding poly-lg receptor en via transcytose vervoerd
- Klein fragment van de PlgR blijft vast zitten op mucosale epitheel
- IgA voorkomt zo het binnendringen van pathogenen
Functie IgE
Zit onder huid en voorkomt binnendringen pathogeen
Isotype
het soort antilichaam wordt bepaald door het constante domein.
isotype zegt iets over de functionaliteit en fysische eigenschappen
epitoop
deel van antigeen dat herkent wordt door het immuunsysteem
Paratoop
deel van BCR/antilichaam dat bindt aan epitoop
affiniteit
hoe goed een antilichaam kan inden
aviditeit
totale bindingssterkte