les 2 Flashcards
Wat is het complement systeem
oplosbare niet cellulaire moleculen die bij het innate immuunsysteem horen
Functie complement systeem
lysis, aantrekken fagocyten, opsonisatie, cellulaire activatie, stimuleren ontstekingsreactie, opruiming
Complement systeem activatie (3 routes)
Lectine, klassieke, alternatieve
Belangrijkste complment eiwit en waarom
C3 deze wordt geklieft in C3a en C3b
C3b zorgt voor opsonisatie
C3a zorgt voor chemotaxis
Activatie alternatieve route
Spontane hydrolyse van C3 in C3a en C3b
Vervolg alternatieve route
C3b binding oppervlak C3b bindt B D klieft B in Bb en Ba C3bBb (c3 convertase) wordt gevormd C3bBb activeert meer C3 C3bBb en C3b vormt nieuw eiwitcomplex (c5 convertase)
Activatie klassieke route
- CRP (creactive protein) hecht aan fosfor choline op pathogeen. Deze bindt weer C1 complex
- Antistoffen IgG en IgM binden aan pathogeen. Deze antistoffen binden weer C1 complex
Vervolg klassieke route
C1 klieft C4 in C4b en C4a en C2 in C2a en C2b
C4b en C2a vormen C3 convertase
C4b2a activeert C3 -> C3b bindt op pathogeen
C42a en C3b vormen C5 convertase
Activatie lectine route
mannan binding lectin (MBL) vormt complex met MASP en bindt aan mannose koolhydraten op cel
Vervolg lectine route
MASP2 klieft C4 in C4a en C4b MASP 1 klieft C2 in C2a en C2b C4b en C2a vormen de C3 convertase C4b2a activeert C3 -> C3b bindt aan pathogeen C4b2a en C3b vormt de C5 convertase
Terminale lysis route en voring van MAC
C5 convertase klieft C5 in C5a en C5b
C5b is niet mebraan gebonden
C6 bindt en stabiliseert c5b
C7 bindt aan C6 een heeft een hydrofobe regio die aan het membraan kan binden
C8 bindt aan C7 en kan in het het membraan
C9 bindt aan C8 en door polymerisatie wordt het MAC gevormd
regulerende eiwitten benoemen
plasma eiwitten (H, I en P) membraan eiwitten (DAF, MCP en CD59)
functie factor P
Stabiliseert C3bBb op pathogeen zodat deze niet afgebroken kan worden
Functie H en I
Binding op C3b op pathogeen zodat het proces niet continu doorgaat en C3b niet opraakt
Binding aan siaalzuur menselijke cellen zodat er geen MAC gevormd kan worden
functie DAF en MCP
Breken C3bBb af op eigen cellen om MAC te voorkomen
functie CD59 protectine
Bevindt op cellen en voorkomt clustering C9 eiwitten
Anafylatoxinen
kunnen granulocyten degranuleren
C3a en C5a zorgen ervoor dat histamine vrijkomt wat zorgt voor hogere vaat doorlaatbaarheid
Wat is Acute fase respons
ontstaat door bacteriën die zorgen dat macrofagen IL-6 gaan maken. IL-6 zorgt ervoor dat de lever acute fase eiwitten aan gaan maken
Functie en welke acute fase eiwitten
functie: eiwitten die zorgen voor activatie lectine en klassieke route
CRP MBL SP-AD Fibrinogeen Amyloid A