Les 3 Flashcards

1
Q

Hoeveel saccades

A

5 saccades per seconde, duren 20-40 ms. Per seconde ben je dus 5x40ms= 200ms blind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Myopie

A

Bijziend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hypermetropie

A

Verziend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Laseren

A

Cornea platter of boller maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Macula degeneratie

A

Focus is zwart en vervormd. Kan komen door roken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gelijktijdig contrast

A

Waarneming van lichtheid van kleur hangt af van helderheid van omringende voorwerpen/achtergrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Lichtheidsconstantie

A

Lichtheid van voorwerp blijft gelijk bij veranderende belichtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kleurconstantie

A

Kleur blijft gelijk ondanks verschil in belichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

3 eigenschappen kleur

A

Tint
Helderheid
Verzadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Trichromatische theorie

A

Alle kleuren komen tot stand door menging van rood blauw groen (young)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Opponente processen theorie

A

Rood-groen
Blauw-geel
Wit-zwart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Green dot illusion

A

Ipv een stilstaande roze cirkel waarvan er 1 steeds uit en weer aan gaat, zie je op den duur een groene puntje die de cirkel rond gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kleuren deficiëntie word vaak niet waargenomen omdat

A
  • lichtheid een cue kan zijn voor verandering in kleur
  • de genoemde kleur wel juist kan zijn
  • andere kleuren wel gezien worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Amplitude (dB)

A

Verschil tussen hoogste en laagste druk niveau (toonsterkte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Frequentie (HZ)

A

Aantal cycli per seconde (toonhoogte). Hangt af van golflengte. Hoorbaar van 20 tot 20.000 hz, voelbaar onder 20. Door de jaren heen zakt de grens naar 10.000 hz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Oorschelp

A

Vangt geluiden op en lijdt ze naar gehoorgang

17
Q

Trommelvlies

A

Golven botsen tegen trommelvlies en laat dit trillen. stuurt dit door naar gehoorbeentjes

18
Q

Gehoorbeentjes

A

Malleus, incus, stapes. Werken als versterker en laten de intensiteit van het geluidssignaal toenemen

19
Q

Ovale vensten

A

Opening slakkenhuis. Voet stijgbeugeld trilt hier tegenaan. De vlies van het ovale venster zorgt hierdoor voor trillingen in de vloeistof van het slakkenhuis.

20
Q

Basilaire membraan met haarcellen

A

Bevindt zich in de vloeistof van slakkenhuis. Membraan gaat trillen, wordt ontdekt door haarcellen en zetten dit om in signalen naar de hersenen

21
Q

Primaire auditieve cortex

A

Ontvangt elektrische signalen via de haarcellen van het basilaire membraan.

22
Q

Principes toomhoogte

A
  • plaats principe: de hoogste van de toon bepaald de plaats van maximale beweging. Hoe lager de toon hoe verder de beweging.
  • frequentie principe: snelheid vuren haarcellen is een maat voor de hoogte van de toon
23
Q

Ild

A

vooral hoge geluiden

24
Q

Itd

A

Vooral lage geluiden