Les 21 Taallab; Actieve En Passsieve Zinnen (handelend Voorwerp) Flashcards
1
Q
Actieve zinnen
A
Het onderwerp voort de handeling zelf uit.
Bv; de garagist repareert de auto
-> garagist is het onderwerp
2
Q
Passieve zinnen
A
De handeling op voorgrond, het onderwerp ondergaan de handeling. Hulpwerkwoord;(worden,zijn)
De auto wordt/is gerepareerd is
3
Q
Passieve zinnen en een handelend voorwerp (HV)
A
Een handelend voorwerp vertelt wie de handeling uitvoert-> begint met ‘door’
De auto wordt door de garagist gerepareerd
4
Q
Passieve zin actief maken en omgekeerd.
Bv;De broden worden door mijn oom gebakken.
A
Het handelend voorwerp wordt het onderwerp van de actieve zin.
Bv; Mijn oom bakt de broden.