Les 21 Taallab; Actieve En Passsieve Zinnen (handelend Voorwerp) Flashcards

1
Q

Actieve zinnen

A

Het onderwerp voort de handeling zelf uit.
Bv; de garagist repareert de auto
-> garagist is het onderwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Passieve zinnen

A

De handeling op voorgrond, het onderwerp ondergaan de handeling. Hulpwerkwoord;(worden,zijn)
De auto wordt/is gerepareerd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Passieve zinnen en een handelend voorwerp (HV)

A

Een handelend voorwerp vertelt wie de handeling uitvoert-> begint met ‘door’
De auto wordt door de garagist gerepareerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Passieve zin actief maken en omgekeerd.
Bv;De broden worden door mijn oom gebakken.

A

Het handelend voorwerp wordt het onderwerp van de actieve zin.
Bv; Mijn oom bakt de broden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly