Les 19: Meertaligheid Flashcards

1
Q

Belangrijkste kenmerk (verschil Belgisch en Nederlands-Nederlands

A

Een herkenbare tongval spreken; Vlamingen hebben een zachte ‘g’ klank en Nederlanders een harde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Woorden

A

Verschillen in woordenschat
-croque-monsieur
-tosti

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Meertalig

A

Als je afwisselend meerdere talen gebruikt in communicatie met anderen. Niet om de beheersing maar over het gebruik ervan. Ook al begrijp je de taal niet mag kan je het wel vloeiend spreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Luistertaal

A

Vorm meertalige communicatie waarin personen met verschillende talige achtergrond hun eigen taal spreken en elkaar toch kunnen verstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly