Interpuncties; Leestekens Flashcards

1
Q

Betetselteken

A

Komt als
-een opsomming niet af is
-> je zet er geen komma voor
-een zin onderbroken wordt
-als er twijfel is
-gedachtegang niet af is gemaakt
-spanning gesuggereerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gedachtestreepjes

A

Zin onderbroken om er een plotse gedachten tussen te voegen
Bv; tijdens de vakantie-behalve als het regent-zwemmen wij graag in zee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een puntkomma

A

Komt tussen twee zinnen in inhoudelijk dicht bij elkaar horen en die heel sterk met elkaar samenhangen.
Meestal kan je in de plaats van een puntkomma een punt of komma zetten. Alleen de toon waarop je de zin uitspreekt wordt anders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aanhalingsteken

A

-bijzondere betekenis aan woorden geven
-als iemands woorden letterlijk worden weergegeven(directe reden) bv; ‘nee,meneer echt niet’, antwoordde jason

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De beginaanhaling

A

Ze behouden de eindleestekens
->alleen een punt na aanhaling wordt een komma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eindaanhaling

A

Voor de aanhaling komt er een punt
-> het eind leesteken staan dan binnen de aanhalingstekens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onderbroken aanhaling

A

Bij deze staat de onderbreking tussen twee komma’s. Is er een eerste komma dan komt deze binnen de aanhalingstekens.
Bv; ‘Jongens,’jammerde de buurvrouw.’ kan het niet wat stiller?’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Punt

A

Na mededelende vraag
Onrechtstreekse vraag
Of verzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uitroepteken

A

Na een bevel
Uitroep
Wens
Waarschuwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Komma

A

-Tussen twee persoonsvormen(winnen,gaan)
-aanspreking
-tussenwerpsel
-deel van opsomming
-bijstelling(onnodige info)
-Voor het woord maar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dubbele punt

A

Voor verklarende opsomming, we waren met:
en een verklaring, Hij zit in de gevangenis:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly