Les 1 Flashcards

1
Q

Wat zijn de 5 stappen in Evidence-based practice?

A
  1. Een klinisch probleem vertalen in een beantwoordbare vraag
  2. Het efficiënt zoeken naar het beste bewijsmateriaal
  3. Het wegen van het gevonden bewijsmateriaal op methodologische kwaliteit en toepasbaarheid in de eigen praktijk
  4. Het nemen van een behandelbeslissing
  5. De evaluatie van deze beslissing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar staat PICO voor?

A

Population
Interventie
Comparison
outcome

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt een fundamenteel onderzoek in?

A

Ontwikkeling en toetsen van theorieën voor kennisproblemen.
Generen van nieuwe kennis
Geen directe toepassing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houden praktijkgerichte onderzoeken in?

A

Ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van oplossingen voor praktijkproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de kenmerken van een onderzoek? (3)

A

Systematisch
Controleerbaar
Generaliseerbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekend nocebo?

A

Negatief verwachtingseffect, het tegenovergestelde van het positieve verwachtingseffect (placebo)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem een voorbeeld van nocebo:

A

Krantenbericht “cola maakt ziek”, vervolgens veel meldingen van mensen die ziek zijn geworden na het drinken van cola

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de onderzoekstabel op van boven naar onder (9)

A
SR/MA = systematic review/ Meta analyse
RCT
Cohort
Case Control
Cross sectioneel
Cross reports ands series
Ideas, opinions
Animal research
Invitro "test tube" research
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn beperkingen in een onderzoek?

A
  • kosten
  • Tijd
  • ethische limieten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houd in vitro in?

A

Laagste treden van bewijs. korte tijd en lage kosten, voor het vormen van een hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Meningen, ideeën:

A

Subjectief en niet intrinsiek verifieerbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Case report:

A

Beschrijving van individuele casus. Nieuwe aandoeningen/bijwerkingen aan licht brengen.
case series: beschrijven aantal gelijksoortige casussen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Case conrol

A

Herkennen van factoren die kunnen bijdragen aan het ontstaan van een duidelijk beschreven aandoening. Vergelijken met controlegroep die zoveel mogelijk lijkt op patiënten met aandoening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cross sectioneel onderzoek

A

Transversaal. Data worden op een moment in de tijd verzameld. Snel, makkelijk uitvoerbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cohort studie

A

Longitudinale, meerdere tijdstippen gemeten. Prospectief: data worden actief verkregen in de tijd van opvolgen.
Retrospectief: terug in de tijd om data te verzamelen die in het verleden verkregen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

RCT

A

Gerandomiseerd
Gecontroleerd
Dubbelblind

17
Q

Systematic review

Meta Analyse

A

SR : uitgebreid overzicht van kwalitatief hoogwaardige onderzoeken
MA: statische procedure die data uit verschillende studies combineert.