Hoofdstuk 10 Flashcards
Wat is de P-waarde?
De kans dat, onder de veronderstelling dat de nulhypothese waar is, de toetsingsgrootheid een waarde aanneemt die even extreem of extremer is dan de waarde in de concreet genomen steekproef
P>a
Nulhypothese niet verwerpen –> onderzoekshypothese wordt niet ondersteund
P<a></a>
Nulhypothese verwerpen –> onderzoekshypothese wordt ondersteund
Soorten parametrische testen
T-toets
Z-toets
Anova
Soorten niet parametrische testen
Chi-kwadraattoets
Wilcoxon
Z-test
Hypothesetoetsing waarbij verondersteld wordt dat de gemiddelden van twee steekproeven gelijk zijn et gekende variantie
Steekproefgrootte bij Z-test
> 30
Steekproefgrootte bij T-test
<30
Berekenen Z score:
Z= x-u / o/wortel van n
berekenen T score:
T= x-u / s / wortel n
Ongepaarde of onafhankelijke data
Data van twee onafhankelijke steekproeven met elkaar vergelijken
Gepaarde of afhankelijke data
Data twee afhankelijke steekproeven met elkaar vergelijken
Wanneer gebruik je ANOVA?
Bij meer dan 2 groepen die je wilt vergelijken