Lemieux-Charles ITEM Flashcards

1
Q

Waarvoor kan je het model van Lemieux-Charles gebruiken?

A

Dit is het ITEM model.
Integrated Team Effectiveness Model.
Dit verklaart waarom het ene team beter performt dan het andere team.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor soort model is het Lemieux-Charles model? En beschrijf de drie onderdelen.

A

Input, process, output model.
Input: Design en characteristics
Proces: Team processes en Psycho Social characteristics
Output: PTeam effectiveness (performance)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kan je zeggen over de social and policy context

A

Dit heeft invloed op de organizational context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kan je zeggen over de organizational context

A

Dat bepaalt je task design:

  • Wat zijn je doelen
  • Karakteristieken
  • Beloningen
  • Resources
  • Informatie systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kan je zeggen over het task design

A

Dit is van invloed op het team proces en de team psycho-social traits. Maar ook op de effectiviteit van je team.

Task design bestaat uit drie onderdelen:
-Task type:
bijv lever je acute zorg / soort patiënten etc.
-Task features:
bijv: autonomie, afhankelijkheid, gespecialiseerde kennis
-Team composition:
bijv: leeftijd, geslacht, diversiteit van je team etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan je zeggen over het team process?

A

Deze is van invloed op je team effectiveness.

  • Communicatie
  • Collaboratie
  • Coördinatie
  • Leiderschap
  • Participatie
  • Beslissingen nemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan je zeggen over het team psycho social traits?

A

Is er cohesie?
Wat zijn de normen?
Doeltreffendheid?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kan je zeggen over het team effectiveness?

A

Bestaat uit objective outcomes en subjective outcomes.

Objective:

  • Patient (functional status, satisfaction)
  • Team (clinical quality of care)
  • Organisatie (kosteneffectiviteit)

Subjective:
-Perceived team effectiveness door het team (well-being, bereidheid in de toekomst weer samen te werken etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly